zaterdag 15 november 2003

BLOEMEN IN DE WINTER

Heggenmussen


November, dat is eigenlijk niet zo'n leuke maand. Alle opwinding over de prachtige herfstkleuren is mét de verkleurde bladeren verdwenen en aan de achtergebleven staketsels moeten we nog even wennen. Er is ook nog geen afleiding in de vorm van sneeuw of kerstversieringen en zelfs voor vogelvoerversiersels is het nog wat aan de vroege kant. Echt zo'n 'aftakelmaand'! Tijd voor wat levenswijsheid: gewoon accepteren, dat aftakelen, net als ouder worden(!), maar er natuurlijk wél het beste van blijven maken!
IJSBLOEMEN
Mogelijkheden genoeg: ook in de winter zijn er bloemen. Weet je nog, die prachtige ijsbloemen op de ramen na een nacht met strenge vorst?! Daar kon je dan met je adem zo'n mooi kijkgaatje in blazen. Maar met al dat dubbele glas van tegenwoordig hoeven we op díe bloemen niet meer te rekenen.

Helleborus orientalis, ook mooi
ECHTE BLOEMEN!
Zolang het niet vriest kan er nog steeds geplant worden. Voor direct-effect: winterbloeiers. Bij de vaste planten ben je nu aangewezen op de kerstroos: Helleborus. En dan met name Helleborus argutifolius met groenwitte bloemen voor een zonnige standplaats, Helleborus orientalis 'Early Purple' met donkerpaarse bloemen en Helleborus niger met witte bloemen voor schaduw of halfschaduw. Soms moet je wat langer op de bloei wachten, maar ook het zicht op de knoppen is al een feestje: binnenkort in dit theater! O ja, strooi voor de zekerheid wat (Ecostyle) slakkenkorrels rond de kerstrozen, anders gaat de voorstelling misschien niet door.
AAN DE STRUIK!
Bij de heesters vind je een verrassend aantal winterbloeiers. Zoals Jasminum nudiflorum (winterjasmijn). Een wat slap uitgroeiende struik, die daardoor uitstekend aangebonden en geleid kan worden met de hele winter felgele bloemen. Na de bloei goed terugsnoeien en dode takken verwijderen om het model erin te houden. In tegenstelling tot de 'zomer'jasmijn geurt deze soort vrijwel niet. Jammer.
Skimmia japonica 'Rubella': stekje uit een boeketje!
Dat geldt ook voor Skimmia japonica 'rubella'. Eigenlijk bloeit die pas in het voorjaar, met witte bloempjes, maar de schermen donkerrode knopjes zien er bloemig genoeg uit - gewoon planten en genieten van deze mooie kleur in de wintertuin. Houdt van halfschaduw.
Hedera (klimop), in struikvorm of als klimmer, hoort ook in dit rijtje thuis. In het najaar bloeit hij met bolle gele bloemschermpjes, waarna de hele winter de groengele zaden zichtbaar blijven tot ze tenslotte uitgroeien tot zwarte bessen in het vroege voorjaar. Groenblijvend! Kan overal, ook in de schaduw en ook in een vaas. (Kreeg eens van gulle tuinvriendin een boeketje klimop met Skimmia japonica 'rubella': prachtig! De skimmiatakjes 'bewortelden' en zijn inmiddels geplant!)
Uit de buxusfamilie komt Sarcococca, een groenblijvende struik met geurende bloemen. S. confusa, een meter hoog, glanzend donkergroen blad, draagt in de winter geurende witte bloemen, gevolgd door zwarte bessen. S. ruscifolia: idem, met crèmewitte bloemen en rode bessen. S. hookeriana, anderhalve meter hoog, bloeit weer wit met later zwarte bessen. Sarcococca gedijt in zon én schaduw.
Min of meer in blad blijft Lonicera purpusii, een struikkamperfoelie van anderhalve meter hoog met in de winter en het vroege voorjaar trosjes witte bloemen - mét geur. Wel graag in de zon. Iets groter (twee meter) is Lonicera fragrantissima, ook niet echt groenblijvend maar, zoals de naam al zegt, met geurende witte buisvormige bloemen in winter en voorjaar. Ook maar in de zon.
Zéér geurig is Daphne mezereum (peperboompje), zonder blad, maar daar is in de late winter ook helemaal geen ruimte meer voor tussen de massa's heerlijk geurende bloemen in paars of roze. Ook deze struik vraagt een zonnige standplaats.
Een absolute groenblijver en geurleverancier is Mahonia japonica met enigszins afhangende gele bloemtrossen. De bloei begint laat in de herfst en houdt aan tot in het voorjaar! M. media is een kruising van M. japonica en M. lomariifolia en misschien nog wel mooier dan M. japonica: met opgaande bloeiwijzen. Als toegift na de bloei geeft Mahonia prachtige paarsblauwe bessen. Ze staan het liefst in (half)schaduw, maar verdragen ook zon.
Mahonia's zijn goed te combineren met Camellia hiemalis, een flinke groenblijvende heester met glanzend blad en aan het eind van de herfst en vervolgens de hele winter enkele of dubbele bloemen in wit, roze of rood, die ook nog eens geuren. Deze Camellia geeft de voorkeur aan halfschaduw en is zelfs geschikt als haagplant: na de bloei kan hij weer helemaal in model gesnoeid worden.
Gevonden in de Atrium Tuinplanten Encyclopedie: Stachyurus praecox. Geen groenblijver, maar dat compenseert hij met paarsrode takken waaraan leuke slingertjes met groengele bloempjes hangen. Bloeit laat in de winter en vroeg in het voorjaar. In de zon met deze flinke heester!
Viburnum bodnantense dawn
En dan de onvolprezen Viburnum (sneeuwbal of gelderse roos). Groenblijvend is V. tinus. Helaas zonder geur en als jonge plant niet gegarandeerd vorstbestendig. Maar op latere leeftijd is hij volledig winterhard. Deze tinus bloeit dan ook de hele winter. V. bodnantense is bladverliezend, maar dat vergeef je hem graag omdat al die witroze bloemen zo heerlijk geuren, al vanaf half november. Bij vorst houdt hij even in, maar zodra het dooit bloeit hij onverdroten voort. Je kunt kiezen uit V. bodnantense 'Dawn', 'Deben' of ' Charles Lamont'. Een zonnige plek is goed, maar halfschaduw mag ook.
KLIMMERS OF BOMEN?
De klimplanten doen het rustig aan in de winter, maar als je een heel beschut plekje hebt kun je je geluk beproeven met de groenblijvende Clematis cirrhosa 'balearica'. Groengele klokjes van januari tot maart, met zelfs nog een beetje geur. Wel een zorgenkindje.
Dat zul je van een boom niet gauw zeggen, dus als je de clematis niet aandurft, plant je maar een Prunus subhirtella 'autumnalis': rozewitte bloemen, de hele winter, tenzij het vriest. Stel je toch voor: een bóóm vol bloemen! Wel opletten dat je de echte 'autumnalis' aanschaft, want Prunus subhirtella zonder meer is er ook, maar die bloeit niet in de winter.

WINTERTIJD
Tegen de tijd dat je klaar bent met uitzoeken, aanschaffen en planten mag het vogelvoer opgehangen en neergezet worden en voor je het weet breekt de kersttijd aan met alle gezelligheid die daarbij hoort. Ook de tuin mag je versieren. Maar maak het niet te gek. Wat verlichting moet kunnen, maar er zijn ook beestjes buiten die graag willen slapen (energie besparen) als het donker is en die in de war raken van al dat licht in bomen en struiken. Op tijd dimmen! Voor mijn kaarsenkroonluchtertje buiten heb ik alvast prachtig glanzende rode kerstballen gekocht - van kunststof. Zodat we bij botsingen - met wát voor vogel dan ook - niet bang hoeven te zijn voor glassplinters.
En na de oliebollen, ik kan er bijna niet op wachten, begint alles weer van voren af aan! Er is veel om naar uit te kijken, beste tuiniers! Lichtpuntjes! Voor het komende jaar wens ik er iedereen 365 - elke dag één lichtpuntje! En daar moeten jullie het voorlopig mee doen: tot maart 2004. Goede winter!

November 2003

maandag 10 november 2003

EEN KAST VOL


In míjn tuin …

... heb ik alles toch zó leuk neergezet dat het steeds weer een genoegen is om ernaar te kijken. Wat een combinaties, wat een afwisseling! Ik vraag mij zelfs af of ik soms een beetje verliefd ben op mijn tuin! Maar hoe zit dat ook al weer, met verliefdheid?

... zó leuk neergezet ...
Toen het net 'aan' was, bezwoer ik mijn man toch vooral nooit toe te geven aan toupetjes, kunstgebitten of andere prothesen: ik wilde hem puur natuur! Dan moet je toch wel erg verliefd zijn, als je desnoods met een tandeloze geliefde door het leven wilt! Inmiddels hou ik gewoon van hem en zijn de bril, de brug en de kroon allang noodzakelijke en verstandige aanpassingen. Verliefd maakt soms een beetje dom!
Je pasgeboren baby: daar ben je ook zo verschrikkelijk verliefd op. Scheel, pukkeltjes, piekhaar, dat maakt allemaal niets uit: jouw baby is de allermooiste en niemand brengt je daar vanaf. Verliefdheid maakt behoorlijk blind!
En dát kun je nou net niet hebben in een tuin. Staat het er echt wel zo leuk bij allemaal of ben ik zó vertrouwd geraakt met al die planten dat alleen al de vertrouwdheid het prettig maakt om ernaar te kijken? Is het dan niet de hoogste tijd voor verstandige aanpassingen?! Wat heb ik allemaal gemist aan trends en ontwikkelingen, terwijl ik zo verliefd mijn tuintje koesterde? Geen sneeuwklokje, geen tulp, geen roos knipte ik af om er binnen van te genieten: dat kan de tuin niet missen, hoor - zonde!

Drie hortensiastruiken heb ik van het type 'Annabelle', met die prachtige groenwitte bollen. Die zijn goed te drogen en beeldig in combinatie met gedroogde hopbellen. Maar dan moet je er wel een aantal hebben natuurlijk. Wat doe ik? Ik knip er dríe af, in mijn krenterigheid. Na weken zijn ze droog en ik prik ze in de hopslingers boven op de kast. Mooi hoor, maar véél te weinig. Buiten staan er nog genoeg, maar daar is inmiddels de vorst overheen gegaan en die zijn bruin geworden. Verderop in de winter zullen ze knakken en door de wind weggeblazen worden. Dom, dom, dom. Ik had mijn hele kast ermee kunnen bedekken als ik niet zo benauwd had gedaan over 'mijn mooie tuin'.
Ik moest maar weer eens nuchter worden. Kijk! daar staan nog monnikskappen - die kun je ook drogen. Als ik ze nou állemaal pluk krijg ik de kast alsnog vol! Dan kan ik de hele winter genieten van al die mooie gedroogde bloemen en word ik in het voorjaar wel weer verliefd … op mijn kale tuintje!

November 2003

woensdag 15 oktober 2003

WINTER IN AANTOCHT

Heggenmussen

Wat een prachtig rustig najaar hebben we! De zon verwent ons nog regelmatig met aangename warmte en het is droog, droog, droog. Dat betekent wel wat meer geloop met de gieter, maar daar zullen we toch aan moeten wennen. Want de al decennialang aangekondigde klimaatverandering zet er vaart achter. En zoals alles heeft ook dit verschijnsel twee kanten: de droogte kan een probleem opleveren, maar de zachtere winters kunnen in veel opzichten voordelen geven. Niet voor schaatsliefhebbers natuurlijk - maar gelukkig zijn daar de kunstijsbanen voor uitgevonden, dus daar hoeven we niet over in te zitten.
Klimaatverandering betekent trouwens nog steeds niet dat wij, tuiniers, niets meer tegen vorstschade hoeven te ondernemen. Want de beschrijving van een 'klimaat' is altijd het gemiddelde van wat zich op weergebied voordoet: de hoogste én de laagste temperatuur, de meeste en de minste neerslag in een bepaalde periode. Dus kom maar weer overeind: de tuin moet worden voorbereid op een paar dagen met zéér strenge vorst! En toch zeker een week onafgebroken regen en een paar weken absolute droogte! En twee keer '10' op de schaal van Beaufort!

Wintersilhouet van Eupatorium, koninginne-  of leverkruid
BLIJF DE WINTER VÓÓR
Controleer dus de klimplanten nog eens op mogelijke stormschade. Veel te lange uitlopers kunnen drastisch ingekort worden. Als je dat jammer vindt, hoef je ze alleen maar stevig vast te binden. Behalve stormen zou het ook nog eens kunnen gaan sneeuwen en een flink pak sneeuw kan je wandbegroeiing lelijk doen uitzakken. Span zo nodig een draad langs je klimop om hem stevig tegen de muur te houden.
De kuipplanten zijn al naar binnen, die overleven de winter wel. Maar sommige achterblijvers in de tuin hebben wat extra bescherming nodig. Zo moet je rozen 'aanaarden': leg rond de voet van de roos (boven de wortels) een heuveltje van compost of aarde, maar houdt de stam zelf vrij. Dat helpt al geweldig. Rozen op stam zijn extra gevoelig op de entplek: dat is de knobbel, vlak onder de kroon, waar de roos op de onderstam is 'geplakt'. De entplek moet goed ingepakt worden met bijvoorbeeld stro. Géén plastic zak eroverheen trekken, dan verstik je de boel. Breng de bescherming ook pas aan als het nodig is, want er gaat niets boven frisse lucht.
Vorstgevoelige planten bescherm je met een rol gaas eromheen die je vol gooit met droge bladeren. Het gaas met bamboestokjes vastprikken.
Potten op het terras hebben ook zorg nodig. Ik twijfelde eens over de aanschaf van twee mooie potten. "Zijn ze vorstbestendig?" vroeg ik aan de verkoper. Die wierp één blik in de voorste pot en zei: "Ja hoor! Vorstbestendig!" Verbaasd vroeg ik waar hij dat aan zag. "Er zit een gat in de bodem!" Dat leek mij niet de goede verklaring, maar omdat ik ze zo mooi vond nam ik ze natuurlijk toch mee. Voor de zekerheid heb ik er eerst een laagje noppenfolie in aangebracht, waarbij ik er voor zorgde dat het gat vrijbleef. Toen een laag scherven en potgrond erin en in elke pot een hosta voor de zomer en winterviolen voor de winter. Het gaat al jaren goed. Ik gebruik nu noppenfolie in alle potten, ook die van zink. Maar dat is dan weer gevoelsmatig omdat zink mij zo vreselijk koud lijkt voor mijn plantjes!

Belangrijke beestjes!
STROOIGOED
Verder is de hele tuin (behalve natuurlijk het gazon) gebaat bij een strooilaag van compost, organische mest en blad. Dat biedt bescherming bij vorst, schuilplaatsen en voedsel voor allerlei belangrijke beestjes (lieveheersbeestjes bijvoorbeeld) en niet in de laatste plaats een belangrijke verbetering van de bodemstructuur. Want daar moeten we uiteindelijk naar toe, met die klimaatsverandering: een bodem die vocht vasthoudt, maar ook een teveel aan vocht gemakkelijk kwijt kan.
Zuurminnende planten zoals skimmia's, rododendrons, azalea, coniferen en taxus krijgen een laag turf op de koude voeten. Als je nog turf over hebt kun je daar de volgende planten een plezier mee doen: rodgersia, lavatera, buddleia (vlinderstruik), hortensia petiolaris (klimhortensia), aconitums (monnikskappen). Hark in dit geval de turf licht in. Alliums stellen prijs op een afdeklaag van turf.
Pioenen houden vooral van een laag compost in de winter. Compost is altijd goed. We zouden dus ook eigenlijk allemaal onze eigen composthoop of -bak moeten hebben. Hoeveel groenafvaltransportkilometers (scrabble!) zou dat schelen?! Zo'n bak neemt maar weinig ruimte in, is snel te camoufleren met een rekje klimop of een wintergroene laurier. En bij gebruik volgens de gebruiksaanwijzing reukloos. De mijne is al zeker vijftien jaar 'in bedrijf', tot volle tevredenheid van mij én de tuin. Én de vogels: die mogen graag in de compost spitten.
Buitenstoel met kussen
TUINBEESTJES
Zodra in de zomer het broedseizoen erop zit gaan ze massaal met hun kroost op vakantie - Joost mag weten waarheen, maar ík zie ze niet meer. Tot ze in deze tijd van het jaar gezellig allemaal weer terugkomen in de tuin. Als je naar buiten kijkt friemelt het voor je ogen! Kennelijk moeten ze zelf ook nog wennen aan die drukte en al snel gebeurt het eerste ongeluk: een winterkoninkje ploft tegen het raam. Hij landt op zijn rug en de vleugeltjes trillen mee op het snelle ritme van zijn ademhaling. Hij leeft dus nog. Maar hoe hard is de klap aangekomen? Even bewegen de pootjes en wat later trekt een trilling door het hele lijfje. Die redt het vast niet. Moet je hem met één klap uit zijn lijden verlossen? Dat kunnen we niet - het winterkoninkje is mijn favoriet onder het vogelvolk. Maar ineens rolt hij van zijn rug op zijn buik - hoe is het mogelijk. Zijn kopje draait naar links, naar rechts en hij knippert met zijn oogjes - dat werkt allemaal nog. Verderop in de tuin passeert een kat, even in de gaten houden. Ha, die verdwijnt door de heg. Er komt steeds meer beweging in het winterkoningkopje, maar hij blijft plat op de grond zitten. Misschien heeft hij zijn pootjes wel gebroken en dan … rrrt! wég is ie! Een happy end. Wat moet je dus doen in een vogelnoodgeval? Niet te snel een genadeklap uitdelen, zorgen dat er geen kat in de buurt komt en de vogel vooral met rust laten. Sommige dingen moet je aan de natuur overlaten.
En andere weer niet: in de loop van november kun je de vogels een beetje gaan voeren zodat ze kunnen wennen aan de voerplekken en in de winter weten waar ze terecht kunnen. Er zijn trouwens nog meer dieren die ergens terecht moeten. Een egel overwintert graag onder een hoop takken in een stil hoekje van de tuin. Als de plek hem bevalt zal hij daar een comfortabel nest maken. Dan heb je al één slakkenvanger bij de hand! Salamanders overwinteren ook op het land. Soms zie je ze in de garage, achter wat opgestapelde stenen. Rustig laten zitten. Vissen laten zich naar de bodem van de vijver zakken omdat daar de temperatuur constant 4°C is. Voeren hoeft niet meer, maar zuurstof blijft belangrijk.
Tot na de winter!
Zorg bij vorst voor een open plek in het ijs, bij voorkeur met een ijsvrijhouder. Het kan ook met een beluchtingsapparaatje, maar dat kan vervelende gevolgen hebben voor vogels. Want ook als het hard vriest hebben vogels behoefte aan een bad en bij gebrek aan denkvermogen nemen ze een frisse duik in jouw open vijverwater om vervolgens te bevriezen. Dat is toch wel een triest einde, zelfs in de winter. Wacht met het uitbaggeren van de vijver tot het voorjaar want kikkers overwinteren graag in een laag modder onder in de vijver - ieder zijn meug!
En als je tuinmeubels hebt die er tegen kunnen zou ik ze lekker buiten laten staan: dat ziet er zo hoopvol uit, midden in de winter en wie weet, met die klimaatverandering, kun je er nog eens zitten óók!

Oktober 2003

vrijdag 10 oktober 2003

GEVONDEN

Bont zandoogje

In míjn tuin …
 
... heb ik regelmatig ander gereedschap nodig dan de typische tuinwerktuigjes in mijn tuinemmer. Spijkers, de hamer, schroeven (gewone of kruiskop), met passende schroevendraaiers, de duimstok, de schop, de bezem. En dat vind ik allemaal in de garage. Ik háál het niet, ik vínd het. Na een lange zoektocht langs dozen, bakjes en potjes in de diverse kasten en daartussen.
Dat krijg je als de kinderen de deur uitgaan. Er komen kamers vrij, ontdaan nu van de meest praktische meubelstukken en de leukste hebbedingetjes. Een klein puinhoopje van 'hoef ik niet meer' blijft achter en je bovenverdieping schreeuwt om reorganisatie. Ja, in figuurlijke zin ook een beetje!
Eerst een logeerkamer inrichten, voor als ze nog eens een weekendje terug willen. Dan een bibliotheekje: eindelijk alle boeken in nette nieuwe kasten met een gemakkelijke stoel ernaast. Eindelijk een terug-trek-plek … nu ze allemaal de deur uit zijn! De enorme lundiakasten, vijftig centimeter diep, waarin voorheen de boeken huisden, konden van de slaapkamer af, hoera, regelrecht naar de garage! Zodat ook daar gereorganiseerd moest worden. Maar daar hadden we nog even geen zin in. We zetten alles wat op de grond stond systeemloos in de kasten, bezemden de vloer ("Netjes, hè?!") en gingen leuk onze slaapkamer opnieuw inrichten.
Maar de ergernis over al het zoekgeraakte gereedschap nam per week toe. "Is dat kleine hamertje in Amsterdam blijven liggen? En ik weet zeker dat we dáár het stanleymes voor het laatst gebruikt hebben." Maar mijn dochter kon niets vinden en bij haar is alles nog overzichtelijk. Er zat niets anders op dan de garage op te ruimen. Op een mooie najaarsdag vatte ik moed. Kast voor kast leeghalen, schoonmaken en alles gesorteerd er weer in. Wat niet regelmatig gebruikt wordt in de verste kast en spullen voor 'dagelijks' gebruik dichterbij: dat scheelt een hoop krassen op de auto!
In de eerste kast vond ik het mooie originele stanleymes terug. Ik heb hem netjes naast het nieuwe knalrode mes gelegd. In de tweede kast, op de bovenste plank achter de autopoetsspullen, die hier kennelijk niet van hun plaats komen, vond ik het ouwe hamertje. Dan geven we de nieuwe aan een timmerlustig kind en kan de ouwe terug op zijn vertrouwde plekje op het gereedschapsbord.
Voortaan háál ik het gereedschap weer.


Het enige wat ik in de afgelopen tijd in de garage nog gevónden heb was een dagpauwoog, boven in een kast, met dichtgeklapte vleugels wachtend tot het weer voorjaar wordt, buiten in mijn tuin.

Oktober 2003

maandag 15 september 2003

ROMMELPOTJES EN ZIELENPOTEN





Heggenmussen


Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar we moeten binnenkort alweer aan nachtvorst gaan denken!! Die zomerse dagen van vorige week - lekker buiten eten - zetten je even helemaal op het verkeerde been, want de natuur gaat ondertussen onverbiddelijk door met de voorbereiding op de herfst. Vooruit dan, nog éven met je ogen dicht genieten van de zon, maar daarna toch echt aan de slag! Want een tuinier is nooit klaar - zolang het niet vriest tenminste.
ROMMELPOTJES EN ZIELENPOTEN
Het is nog steeds de moeite waard om de border netjes te houden: gewoon alles wat je niet aanstaat weghalen en op de composthoop gooien. In droge tijden mag er ook wel eens een gieter water bij de compost. Niet vergeten!
De kale plekken die ontstaan bij het opruim- en afknipwerk moet je even opvullen, met een pot van je terras bijvoorbeeld. Daar zit je nu toch niet meer zo vaak. Het gaat nu even om het plaatje van de tuin. De beplanting is op geen stukken na meer zo dicht als in de zomer, maar nog steeds mooi. Het geeft je trouwens de ruimte om je planten nog eens kritisch te bekijken: was die plant achteraf alle moeite wel waard? Hoe lang heeft hij eigenlijk gebloeid en wat bleef er daarna van over? Een rommelpotje! in goed Gronings. Nou kijk, zo'n plant moet eruit. Ik wil daar zelf nog wel eens moeilijk over doen ("Zielig!") maar het is toch echt beter om een vervanger te zoeken voor de zielenpootplant. Ook als je nog niet weet wat er voor in de plaats komt, moet je de plant weghalen. Anders sta je in het voorjaar weer te twijfelen ("Hij komt toch wel mooi op!"). Bovendien kun je de vrijgekomen plek nu goed onkruidvrij maken en bemesten.

Blauwe druifjes tussen scilla's en pulsatilla en één leucojum
TULPEN EN ZO
Misschien is het wel een goeie plek voor bollen. Dat komt dan goed uit, want over een paar weken is het weer bollenpoottijd. En bollen heb je eigenlijk nooit genoeg. Weet je nog wel hoe je tuin er in het prille voorjaar bijligt? Dan is het káál, hoor! Daar kun je nú wat aan doen. Er is zelfs nog tijd om er wat boekwerkjes op na te slaan. Heel leuk, omdat er ook zoveel combinaties in staan, is 'Toveren met bollen' van Jacqueline van der Kloet (Groen Boekerij). Voor de botanici onder ons is er 'Bol- en Knolgewassen' van Roger Phillips en Martyn Rix (Spectrum) met prachtige foto's van bloem en bol, meer dan duizend soorten(!).
Het aanbod van bollen in tuincentra is tegenwoordig heel behoorlijk. Maar als je echt iets bijzonders wilt moet je bij een bollenspecialist zijn. Je kunt via hun catalogi bestellen, maar deze mensen zijn ook vaak te vinden op de speciale dagen die nu door kwekers worden georganiseerd. Je koopt de bollen van Rita van der Zalm zélf en krijgt er een inspirerend verhaal bij mét combinatieadviezen! (Om maar eens iemand te noemen). Dat is echt heel leuk, hoor! In een 'gewoon' tuincentrum krijg je die adviezen niet en moet je het zelf uitzoeken, wat bij mij neerkomt op tien keer hetzelfde rondje langs de bollen lopen met steeds weer andere combinaties - omdat ze allemáál zo mooi zijn. Een luxeprobleem; wie heeft dat tegenwoordig nog.
DE PLEK
Hoe het zal worden ...
Als je zo rond half oktober alle bollen in huis hebt, kan het plantfeest beginnen. Tot die tijd heb je de bollen koel en luchtig bewaard. Bedenk eerst waar ze moeten komen: de meeste bollen houden van een warme, zonnige standplaats. In het voorjaar (kale boel nog) is dat geen probleem, maar de plantplek moet liefst ook nog zon krijgen nadat bomen en vaste planten zijn uitgelopen. En als je al eerder bollen hebt geplant, moet je even bedenken wáár ook alweer, want daar kun je natuurlijk niet gaan spitten. De blauwe druifjes hebben daar iets op gevonden: die sturen in september alvast wat blad naar boven - verblijfplaats bekend!
Dan de plantafstand: één grote pol voor een groots kleureffect of verspreid over een deel van de tuin voor een subtiel, doorzichtig effect? Dit laatste is vooral mooi bij een (niet té) dichte onderbeplanting. Zomaar een hoge tulp op de kale grond maakt toch wel een kouwelijke indruk en dat doet het voorjaarsgevoel geen goed. Op zoek dus naar 'onderplanten'. Dat kunnen groenblijvende bodembedekkers zijn als pachysandra terminalis, hedera (klimop), erica (winterheide), geranium macrorrhizum, ajuga (zenegroen) of zelfs een laaggeknipt buxusblok. Als je liever iets tijdelijks hebt kun je ook vergeetmenietjes gebruiken. Verzamel de zaailingen in de tuin en tussen de tegels en plant ze boven op de bollen. Fris groen, ook in de winter, en als je er flauw van bent trek je ze er zonder scrupules weer uit. Want zo vermeerderen ze zich ook: zonder scrupules!
Vergeetmenietjes!
DE WERKWIJZE
Voor het planten moet je een aardige dag afwachten, want het is nog een hele klus, waarbij het toch maar even droog moet blijven. Als je grote groepen van één soort wilt planten kun je het beste met de schop een groot plantgat maken. Zorg voor voldoende diepte! Verwerk eventueel wat mest door de uitgegraven grond en strooi een laagje zand op de bodem van het plantgat als het om bollen gaat die niet te nat willen staan, zoals bijvoorbeeld alliums. Leg de bollen er met de goede kant naar boven in (vooral belangrijk bij grote bollen) en bedek ze met de uitgegraven grond. Goed water geven en eventueel beplanten. Breng een laag compost of afgevallen blad aan ter bescherming in perioden met vorst. Wanneer het lang droog blijft mag het water geven nog wel eens herhaald worden, want de bollen moeten nu een goed wortelstelsel ontwikkelen.
Voor het subtiele plantwerk (bol voor bol) kun je gebruik maken van een zogenaamde bollenplanter of een speciaal bollenplantschepje - lang en smal. Beide ondervinden evenveel weerstand in de klei, dat maakt niet veel verschil. Maar als je je tulpenbollen liever niet opgraaft in de zomer en ze dus in de grond laat zitten, moeten ze beslist díep gepoot worden. Wel viermaal de bolgrootte, zo'n twintig centimeter. Dit geldt trouwens ook voor alliums. Zo zullen ze minder snel uitdrogen en dat is belangrijk voor herbloei in het volgende seizoen. Bovendien is er minder kans op beschadiging door vorst. Maar met een bollenplanter haal je zo'n diepte niet in één keer en dan is een schepje handiger. Ook deze solisten bemesten en bedekken. En water geven.
Dan is er ook nog de mandjesmethode: bollen in een mandje ingraven, markeren en na het afsterven van het blad in de zomer met mandje en al weer opgraven. Ik heb er geen ervaring mee, omdat ik mij niet wil binden aan de afmetingen van zo'n mandje. Maar het kan natuurlijk best handig zijn.
Narcissen in
pachysandra terminalis
DE ADMINISTRATIE
Schrijf na het planten meteen even de datum op de verpakking en waar je ze gelaten hebt (achter het hekje, bij de brievenbus - want dat is leuk voor de postbode -, onder de appelboom) en bewaar dat in een 'bollenmap': je eigen naslagwerk. Vooral als je er in het voorjaar nog even bijschrijft hoe het afgelopen is!
Mij dunkt dat we voorlopig genoeg te doen hebben. Bollen poten! een van de leukste karweitjes in deze tijd van het jaar. Wat je noemt: genoegen scheppen in je tuin!

(September 2003)

OVER WATER EN LAATBLOEIERS




Heggenmussen


Het is al weer bijna september: de zomer zit er zo'n beetje op. En wát voor een zomer! Veel mooier kan bijna niet, met al die gesneuvelde records aan zonuren en hoge temperaturen. Veel droger óók niet en dat was natuurlijk minder leuk. Want hoe los je dat op, in een tuin die snakt naar water?
DROOGTE
Ben je asociaal bezig als je de sproeier aanzet of moet je met droge ogen aanzien hoe je planten en je grasmatje eraan gaan? Moeilijk hoor! Je wordt trouwens ook gemakkelijk op het verkeerde been gezet door al die dorre blaadjes die zo herfstig ritselend naar beneden vallen. Het is een natuurlijke reactie van bomen en planten in een poging om de verdamping van vocht (via de bladeren) zoveel mogelijk te beperken. Die bomen en planten zijn dus niet meteen dood en zullen volgend voorjaar weer als vanouds uitlopen. Maar er zijn natuurlijk grenzen en het is niet eenvoudig om de juiste beslissing te nemen. Zelfs regering en TNO kwamen er niet uit! De gulden middenweg dan maar: even geen gras maaien, niet sproeien, maar met een gieter de meest kwetsbare planten 'bedienen' en natuurlijk de potplanten. In zo'n droge zomer blijkt dat een zeer efficiënte manier van tuinieren te zijn, planten in potten. Het water dat je ze geeft komt geheel ten goede aan die ene plant. Voor de potplanten was het dan ook een florissante zomer. Mijn oleander heeft nog niet eerder zo mooi gebloeid.
Cosmea
Als je op vakantie gaat is het voor de tuinoppas ook overzichtelijk watergeven en na de vakantie kun je met al die potten je uitgedunde tuin een flinke oppepper geven. Vooral eenjarigen zijn een succes: die bloeien eindeloos door. Tot laat in de herfst wordt de tuin opgevrolijkt met cosmea's, nicotiana's, malva's en vul verder zelf maar in. Verzamel het zaad wanneer het rijp is (verdroogde zaaddoosjes) en je bent ook voor volgend jaar verzekerd van een fleurige tuin.
Wat ook helpt om je tuin er nog redelijk fris uit te laten zien is het wegknippen van dor blad en dode stengels en natuurlijk zoals altijd de uitgebloeide bloemen.

Zaaddoos van geranium
REGENWATER
Zodra het regent is het zaak zoveel mogelijk regenwater op te vangen - dat komt tenslotte zomaar uit de lucht vallen! Mijn twee regentonnen zijn zó vol en dan steek ik snel een parapluutje op om de gieters te vullen zodat er nog meer water in de tonnen kan. Maar ja, als het daarna een paar dagen droog is ben ik ook zo weer door mijn voorraad heen.
Is er niet ergens een bouwkundig ingenieur die een regenwaterreservoir voor ons kan uitvinden? Een soort waterbed met de maat van die malle kruipruimte onder je huis, waar toch nooit iemand komt, met een aansluiting op de regenpijp en een slangetje naar buiten met een pompje om naar behoeven water te kunnen tappen. Of zoiets. Ook zonder hittegolven moet dat rendabel zijn. Een gat in de markt, dames en heren ingenieurs! In afwachting van deze uitvinding verblijven wij voorlopig dubbend in onze tuinen - zuinig op onze planten, maar óók op het water.
OPKNAPBEURT
Hoewel sommige van onze vaste planten misschien niet zo hoog worden als we van ze gewend zijn, bloeien ze toch net zo mooi als andere jaren. En er is een enorme keus in planten die juist nu (beginnen te) bloeien. Daar moeten we goed gebruik van maken. Nu de temperatuur daalt en de kans op regen met de dag toeneemt is het wel weer verantwoord om nieuwe planten aan te schaffen. Daar kun je nog maanden plezier van hebben.

Sedum spectabile
Zoals sedum (hemelsleutel): maanden vóór én maanden ná de bloei is ie mooi en niet moeilijk in de omgang. Combineer sedum eens met een ook in de herfst bloeiende struikroos, zachtrose, zoals bijvoorbeeld rosa 'Bonica' of rosa 'The Fairy'.
Ook hortensia's zijn van die dankbare tuinbewoners. Mijn favoriet is nog altijd hydrangea arborescens 'Grandiflora' Annabelle. Kleurt mooi bij het zachtblauw van veronica's - de lage soorten vóór de Annabelle of de hoge soorten erachter. Een combinatie met artemisia lactiflora 'Guizhou' (crèmewit) is ook mooi, maar nu om het contrast in de bloemvorm.
En dan de asters! In diverse kleurschakeringen, bloeiwijzen en afmetingen. Mijn lage soort (lila), waarvan ik de naam niet weet omdat het ooit een krijgertje was, is oersterk en superbetrouwbaar. Jaar in jaar uit kan ik op hem rekenen wanneer het in de tuin zichtbaar herfstig wordt. Trakteer jezelf op asters: daar zul je geen spijt van hebben, zeker niet wanneer je de hoge (op pootjes!) combineert met een lage soort.
Aster laevis
Persicaria's, voorheen polygonum (duizendknoop), bloeien al de hele zomer, maar gaan ook in de herfst nog door. Zeer de moeite waard en goed te combineren met chelone obliqua (schildpadbloem), ook zo'n vrolijke laatbloeier. Verkrijgbaar in rose en wit. Een van zijn beste eigenschappen is zijn stevigheid: in weer en wind blijft hij overeind. Maar deze stevige tante mag zich ook graag doen gelden: een beetje een woekertype. Heb je daar de ruimte voor dan is dat een extra voordeel en kun je tante rustig binnenhalen. Combineren met artemisia 'Rosa Schleier' en eupatorium 'Riesenschirm' (lever- of koninginnekruid): steeds hoger!
Hoog wordt ook aconitum carmichaelii 'Arendsii', monnikskap, diepblauw. Mag niet ontbreken, net zomin als de anemonen.
WARME HERFST
Voel je meer voor een warme herfst dan is een geel-rood-oranje tuin helemaal je type. Plant gele rudbeckia's (zonnehoed) in verschillende hoogtes, helianthussen (zonnebloem), uitbundige chrysanten (de laatbloeiers), kniphofia's en natuurlijk helenium 'Moerheim Beauty'. Afwisselen met (hoge) grassen en hier en daar wat pompoenen, want die zijn er ook al weer. Zo'n tuin gloeit je tegemoet in de herfst: een welkome sensatie!
HERFSTHEESTERS
Ben je voor 'grote stappen, gauw thuis' dan kun je een keuze maken uit laatbloeiende heesters: maar één plantgat en een wolk van kleur! Zo niet van bloemen, dan wel van bessen. Een cotoneaster levert massa's rode bessen, een pyracantha (vuurdoorn) geeft, behalve gemene stekels, witte, gele of oranje bessen. Rose of witte bloemen vind je bij de viburnums - als het niet vriest ook nog in de winter.
De callicarpa heeft paarse bessen: goed te combineren met gele herfstbloeiers of witte, zoals bijvoorbeeld cimicifuga (zilverkaars).
Laten we de lavatera's niet vergeten: die bloeien door tot de eerste nachtvorst. Niet gegarandeerd winterhard, maar goed te stekken en anders volop verkrijgbaar in het voorjaar.
Een ceanothus is ook mooi, met zijn lavendelkleurige trossen bloemen, maar die heeft wel een beschutte plek nodig en een beschermlaag op de wortels voor de winter.
Hibiscus syriacus is wél volledig winterhard - 'Woodbridge' is rose, 'Blue Bird' is blauw en 'Diana' is wit.
Laten we maar snel beginnen met het opknappen van onze zongedroogde tuinen: des te langer hebben we er plezier van!

(September 2003)

woensdag 10 september 2003

INDUSTRIEEL DESIGN

In míjn tuin …
 
... kies ik waar het kan voor simpele oplossingen. En het liefst zelf bedacht. Dat zal wel verband houden met elkaar, maar dat gaan we hier nu niet bespreken. Toen dus jaren geleden in de tuincentra de grote uittocht begon van rozenbogen besloot ik direct dat mijn tuin het zonder zo'n kant en klare boog zou moeten doen. Ik bedacht zélf wel wat. Want dat er bij mijn hekje iets 'hoogs' moest komen was duidelijk. Maar dus géén boog. In zulke gevallen moet je naar de bouwmarkt want daar vind je de grootste diversiteit aan spullen en er is niets leuker dan iets te gebruiken waar het absoluut niet voor bedoeld is. (Behalve dan afgedankte wc's als plantenbak - bah!) Zo kwam ik thuis met twee regenpijpen en een rol gaas. De regenpijpen timmerde ik vast in de klei, links en rechts van het hekje en voilá! daar hadden wij 'hoogte'. Het knippen van het gaas was een akelig karwei, maar ook dat lukte. Van een strook gaas buig je een koker die je met ijzerdraad dichtrijgt. Om de regenpijp heen laten zakken en je hebt een prima houvast voor klimplanten: vaste witte lathyrus in mijn geval. Dat had ik even mooi voor elkaar!


De lathyrus groeide en bloeide zoals het een lathyrus betaamt, maar hield niet op bij de twee meter die in de catalogus vermeld stond. Alles wat er nog extra bijkwam zwierde hulpeloos rond in de wind en dreigde zelfs af te breken. Ik experimenteerde wat met kubussen van gaas op de regenpijpen, maar dat was geen gezicht. Dan maar een stok erin geprikt om de kluwen aan op te hijsen. Ook niet fraai. Na jaren tobben kwam ik tot het inzicht dat ook míjn tuin niet zonder boog kan. Naar de bouwmarkt maar weer voor twee electriciteitsbuizen. Daar kun je óók leuke dingen mee doen. Ik schoof de buizen in een verbindingsstukje met wat montagekit. In plaats van te wachten tot de kit droog zou zijn stak ik de uiteinden van deze superlange buis meteen in de regenpijpen, zó ver tot de boog de gewenste hoogte had. Toch wel mooi. Maar té gespannen en daar sprong het lasstukje eraf. De buizen wezen recht omhoog en ik kon opnieuw beginnen. Hardleers gebruikte ik weer de montagekit. Met natuurlijk hetzelfde resultaat. En al die tijd gadegeslagen door de buurman, die mij behulpzaam een stuk tape aanreikte, om de boel bij elkaar te houden. Aanvankelijk leek dat te werken, maar de blakerende zon ondermijnde de tape en de volgende dag bleek mijn boog gotisch geworden. Het gaf de tuin een kathedrale aanblik, maar dat hoefde nou ook weer niet. Tijd voor 'industrieel design': met bouten en moeren is de boog nu voor altijd gespannen!
Soms is simpel nog niet simpel genoeg - zelfs in míjn tuin.

September 2003

zondag 10 augustus 2003

RÓÓÓÓÓZEN!!


In míjn tuin …

... ben ik deze zomer zes rozen wijzer geworden. En dat was niet de bedoeling. Want als je in een willekeurig tuinboek het hoofdstuk 'rozen' leest heb je het boek meteen half uit. Bládzijden plantinstructies, standplaatsbesprekingen, verzorgingsadviezen, snoeivoorschriften, bemestingsschema's, combinatiemogelijkheden en dan nog eens de soortbeschrijvingen: mij te ingewikkeld! Bovendien kun je zo wel nagaan dat er in al die trajecten gemakkelijk ergens iets fout kan gaan. Niet aan beginnen dus. Ik ben daar niet geschikt voor en mijn tuin inmiddels ook niet meer, met zoveel schaduw van volwassen bomen.
Albéric Barbier
Maar ja, je komt wel steeds die mooie plaatjes tegen; je ruikt eens wat en dan begint het toch te kriebelen. Ik besloot een klimroos te planten tussen de clematissen, want dat is een beproefde combinatie. Bij het eerstvolgende bezoek aan de Kleine Plantage in Eenrum vroeg ik advies en zo kwam ik thuis met 'Albéric Barbier' - die kan op het noorden. Al snel verscheen de eerste bloemknop en dat geeft de burger moed.

Queen Elisabeth
Nu durfde ik op de plantjesmarkt ook wel een struikroos te kopen: 'Queen Elizabeth', mij bekend van een verleidelijke foto in de Atrium Tuinplanten Encyclopedie. "Per twee zijn ze voordeliger, mevrouw!" Wat is dat toch, dat je meteen overstag gaat en een tweede roos uitzoekt? Het werd 'Tom Tom', met mooi groot blad en waar hij staan moest zou ik nog wel zien. Ik was goed bezig zo: al drie!
Toen kwam de Nieuwsbrief van de Nierstichting. Hun vijfendertigjarig bestaan vierden zij met een nieuwe roos: 'Prinses Marilène'. Gewoon te koop bij de supermarkt, mooi én voor het goede doel. Dat vond ik wel drie goede redenen. Als ik hem in een pot zette, kon ik hem de hele dag met de zon meeschuiven. Je moet er ook wat voor over hebben.
Voor moederdag mocht ik van mijn zoon fijn zelf iets uitzoeken. Tja, wat past er bij moederdag? Een roos misschien? Óp naar De Beemd in Warffum, waar ik na een wandeling door de prachtige tuin totaal bedwelmd door de rozengeur nog maar één ding wilde: een echte rambler, wild en vol geur! Er kon er nog wel een bij de clematis, of zo. 'Sander's White' werd het. En voor de grote pot die nog leeg stond nam ik een David Austinroos, genoemd naar de Vlaamse (rozen)schilder: 'Redouté'. Wat een geur! Thuis bleek er geen ruimte te zijn bij de clematis. Maar een paal staat er zó, met latten naar muur en pergola en mijn rambler klimt daar nu al vrolijk overheen.
Wat ben ik in mijn schik met al die rozen in mijn ongeschikte tuin!!

Augustus 2003

zondag 15 juni 2003

A ROSE IS A ROSE

Heggenmussen

Juni, juli, augustus: de hele zomer ligt nog voor ons. Wat een heerlijk vooruitzicht! Er staat ons wat te wachten in onze tuinen, want dit is toch wel hét seizoen. Misschien is juni wel de mooiste maand. De tuin heeft iets fris, de bloemen ontluiken en alles is 'nieuw'. De grote voorjaarsschoonmaak zijn we al weer bijna vergeten met de overvolle compost- en biobakken en het vele snoeiwerk wat nu zijn vruchten afwerpt. De (klim)rozen komen in bloei en het zijn er wéér meer dan vorig jaar.
ROZEN
'A rose is a rose is a rose.' (Gertrude Stein). Punt. Een compleet gedicht waar geen speld tussen te krijgen is. Je hoeft er ook niets aan toe te voegen, maar dat wou ik toch maar wél doen.

'Queen Elisabeth' in knop
Rozen zijn ín - al eeuwenlang. In de tuin, in de liefde, in de taal; dat is heel bijzonder. Om de tulp is ook wel veel spektakel geweest, zodat er astronomische bedragen voor betaald werden (en dat niet alleen naar de maatstaven van díe tijd), maar om ook in de taal door te dringen is méér nodig. Kennelijk spreekt de roos ons bijzonder aan - we hebben er iets mee.
De vorm van de bloem misschien: het ijle hart met de fijne meeldraden in de holte van de komvormige, iets gekrulde blaadjes, enkel of juist stevig gevuld. Of de uitgesproken losse flodders met hun nonchalante charme!
KLEUR
Dan de kleuren waarin ze verschijnen, van porseleinachtig witroze tot vlammend flamencorood of zwaar en donker paarsrood, als de velours gordijnen van je grootmoeder. Geel als de zomerzon, geel als de maan. En elke kleur roept samen met de verschijningsvorm van de roos weer een eigen sfeer op.
De 'Queen' op haar mooist!

De tuin uit mijn kinderjaren had een haag van kleine roze trosroosjes, die weliswaar niet geurden, maar toch een onvergetelijke indruk op mij gemaakt hebben. Het was één grote roze wolk. Misschien lijkt Rosa 'The Fairy' er nog het meest op, zij het dat die niet zo hoog wordt. Maar ik heb dit 'sprookje' toch aangeplant, om de herinnering én omdat hij doorbloeit tot de vorst invalt.
Voor de liefhebbers van blauw is er de roos 'Veilchenblau' of 'Blue Rambler'. Meer paars en dan ook nog wit gestreept, dus of je daar nou echt wat mee opschiet in je blauwe tuin … Ik hoef geen blauwe roos - dat klopt gewoon niet.
GEUR
Wél graag met geur, hoe meer hoe beter. Al was het alleen maar voor bij de maneschijn! Daar moet je dus goed op letten bij de aanschaf, want ze geuren lang niet allemaal. Of heel zwak, maar dat is ook niks: je kunt niet de hele dag met je neus ín de rozen staan.
Rosa Zépherine Drouhin, doornloos
Wij zijn de kwekers veel dank verschuldigd voor hun niet aflatende zorg om door het kruisen van verschillende soorten nog mooiere en beter bloeiende rozen te produceren, bestand tegen schimmels en ziekten. Maar vaak ging dit kruisen ten koste van de geur en die willen we er toch wel graag bij hebben. De Engelse kweker David Austin is er deels in geslaagd oude en moderne rozen te kruisen met behoud van geur. Maar niet alle Austinrozen zijn een succes geworden: informeer bij de rozenspecialist!
De beleving van geur is trouwens heel persoonlijk. Laat vier mensen dezelfde geur omschrijven en de kans is groot dat ze alle vier met een ander verhaal komen. Ga dus niet af op wat anderen zeggen (of schrijven!), maar ruik zelf als je een geurende roos bij je terras wilt planten. Stel je voor dat je met een roos thuiskomt die zo sterk geurt dat je er hoofdpijn van krijgt! O ja: gebruik liever geen parfum als je op 'geur'pad gaat: dan ruik je niks (anders) meer. De temperatuur is ook belangrijk: wacht op een warme zonnige dag. In de regen ruikt het wel lekker fris, maar dat is de regen zelf.

Klimroos, rood
KIEZEN
Bloeiende rozen tref je de hele zomer aan. Als ze maar één keer bloeien (zomerbloeiers) houden ze dat wel drie tot vier weken vol. En de bezitters van zomerbloeiende ramblers (niet te stuiten klimrozen) zijn unaniem: overweldigend mooi. (Bijvoorbeeld 'Filipes Kiftsgate', 'Wedding Day').


Rambler  'Sander's White'


Je moet er wel de ruimte voor hebben: tien meter de lucht in is een eind, hoor. En hoe meer zon hoe beter en ook nog graag een beetje wind, zodat ze na een bui weer snel drogen. Vocht én warmte bevorderen de
schimmelcultuur. Vandaar. Helaas heb ikzelf noch de ruimte, noch voldoende zonuren en ook niet de bereidheid om zo'n roos een boom in te jagen (beide hebben recht op hun eigen portie belangstelling, vind ik). Dus wat de ramblers betreft moet ik het hebben van jaloerse blikken over de heg naar die van de buren! De doorbloeiers zijn voor mij meer geschikt omdat daar exemplaren bij zitten die het bij vier of vijf meter voor gezien houden en soms ('Alberic Barbier' bijvoorbeeld) zelfs genoegen nemen met een standplaats op het noorden of wat schaduw. En dan toch nog geuren!


Albéric Barbier, mét geur!
De struikrozen en de rozen op stam zijn er zo mogelijk in nog meer varianten dan de klimmers. Haal ze eens uit dat strakke rijtje en geef ze de vrijheid tussen de andere planten in. Zolang ze maar voldoende zon krijgen en je er goed bij kunt om de uitgebloeide rozen weg te knippen. Want dat is wel een voorwaarde voor doorbloei: alles wat uitgebloeid is terugknippen tot het eerstvolgende gezonde vijfblad. Uit het okseltje tussen blad en stengel zal een nieuwe uitloper groeien - met nieuwe rozen! Bij zomerbloeiers kun je je deze moeite besparen en rustig wachten op de oranje of rode botteltjes die in de winter je tuin zullen opvrolijken. Én de vogels.
Voor grote rozenbottels ben je aangewezen op Rosa rugosa (Japanse bottelroos) die je ook in plantsoenen aantreft. Nogal 'ruig' dus, maar de bloemen geuren heerlijk en van de bottels kun je jam maken met een hoog vitamine C gehalte. Heel geschikt ook voor een haag in een ruim bemeten tuin.
Redouté, geurt!
Mijn onvolprezen 'Zépherine Drouhin' is absoluut doornloos en er zijn er nog een paar met weinig doorns, maar voor alle andere rozen geldt: koop er meteen een paar stevige tuinhandschoenen bij!
ROZEN IN HET ECHT!
De zomer is hét seizoen om geschikte rozen uit te zoeken. Je kunt ze overal in volle bloei bewonderen, maar ook in hun nadagen. Sommige rozen houden hun bruingeworden bloemen hardnekkig vast. Dat is geen vrolijk gezicht. Maar er zijn er ook die de afgestorven bloemblaadjes laten vallen. O ja, daar wordt de grond weer zo rommelig van. Nou ja, je kunt dus kiezen. En let vooral ook op de geur. Laat je door een rozenleverancier voorlichten: zij hebben vaak een jarenlange ervaring met de rozen in hun assortiment.
Waarheen voert ons pad over rozen? Ga eens kijken in de Hortus in Haren - daar staan óók rozen. In Groningen aan de Turfsingel ligt nog altijd de Prinsentuin met een fraaie collectie struik- en klimrozen. Het Stadspark van Winschoten heeft een rosarium met wel 250 verschillende rozen die je dagelijks kunt bezichtigen. Bij 'De Planterij' in Garrelsweer vind je een breed assortiment aan rozen, met de nadruk op rozen van Belle Epoque: ouderwetse en zeldzame rozen. Maar Austinrozen hebben ze ook. Bij 'De Beemd' in Warffum zijn 200(!) soorten rozen in de tuinen aangeplant, gecombineerd met vaste planten en bijvoorbeeld clematissen. Ook hier de Belle Epoque rozen, die in juni op hun mooist zijn.
'A rose is a rose is a rose.' … Maar toch!

Juni 2003