zaterdag 10 mei 2003

MIJN STIJL

In míjn tuin …

... ben ik bezig met kunst. Tenminste, zo zie ík dat. Ik ben begonnen volgens het Karel Appel-principe: "Ik rotzooi maar wat aan." Het was verzamelen en planten wat ik mooi vond, maar ook wat ik kreeg of waar ik toevallig tegenaan liep. En dan maar afwachten. Heel wat uurtjes bracht ik door voor het raam: kijken of ze nou wel goed stonden. Meestal niet en dan sloeg ik weer aan het verplanten. Ik vroeg mij ook voortdurend af waar ik nou eigenlijk mee bezig was. Een tuin moet toch volgens een zekere stijl zijn aangelegd. Maar wat was mijn stijl? Geen idee, maar ik was wel steeds vaker tevreden over het resultaat.
Op een avond passeerde een buurvrouw. Ze bleef staan, keek naar mijn tuin en zei: "Wat mooi! Dit is een romantische tuin." Hoera! Ik had een stijl! Het was een keerpunt in mijn tuincarrière. Dat zij zelf in haar tuin een jungle had deed er even niet toe; ze had gewoon geen aardigheid in tuinieren. "De tuin, het is een bult op mijn rug," vertrouwde mijn van oorsprong Tsjechische buurvrouw mij toe. Ik ben haar nog steeds dankbaar voor haar analyse van mijn verzameling planten: nu wist ik hoe het verder moest.



Ik werd een echte liefhebber - Karel Appel deed in mijn tuin niet meer mee. Zorgvuldig wikken en wegen, catalogi napluizen, tuinen bezoeken, lezen, veel lezen: dat hoorde voortaan onlosmakelijk bij het tuinieren. In de Prionatuinen van Henk Gerritsen in Schuinesloot was ik wég van de vlindertuin, de prachtige borders, maar ook van 'de tuin op chic' en later, in de nazomer, de prachtige grassen. Sommigen vinden dit wilde tuinen, maar dat zijn ze niet. Over elke plant is nagedacht, niets staat er 'zomaar'. Dit is tuinkunst. Na ieder bezoek aan deze tuin is het even slikken als ik thuiskom: hoe kun je ooit zo iets moois tot stand brengen op zo'n klein stukje grond!
Toch lukt het elk jaar beter. Ik hoef niet meer zo vaak te verplanten - voor mijn gevoel komt er een zeker evenwicht en soms beleef ik iets van de sfeer in de Prionatuinen als ik naar buiten kijk. Zo ben ik bezig met mijn tuin, heel bewust. Tenminste, zo zie ík dat.
Natuurlijk help ik mijn dochter met haar nieuwe tuintje. Ze is niet kieskeurig: alles wat ik uit mijn tuin kan missen is welkom. En wat ik er naar eigen inzicht nog bij koop óók. Ik wil me nergens mee bemoeien, maar informeer toch voorzichtig of ze ook een soort plan heeft? Ze reageert verwonderd: "Plan? Nee, natuurlijk niet. Gewoon alles lekker door elkaar … nét als bij jou!"
Hoe doe ik dat ook al weer, bij mij, in de tuin?!

Mei 2003