zondag 15 juni 2003

A ROSE IS A ROSE

Heggenmussen

Juni, juli, augustus: de hele zomer ligt nog voor ons. Wat een heerlijk vooruitzicht! Er staat ons wat te wachten in onze tuinen, want dit is toch wel hét seizoen. Misschien is juni wel de mooiste maand. De tuin heeft iets fris, de bloemen ontluiken en alles is 'nieuw'. De grote voorjaarsschoonmaak zijn we al weer bijna vergeten met de overvolle compost- en biobakken en het vele snoeiwerk wat nu zijn vruchten afwerpt. De (klim)rozen komen in bloei en het zijn er wéér meer dan vorig jaar.
ROZEN
'A rose is a rose is a rose.' (Gertrude Stein). Punt. Een compleet gedicht waar geen speld tussen te krijgen is. Je hoeft er ook niets aan toe te voegen, maar dat wou ik toch maar wél doen.

'Queen Elisabeth' in knop
Rozen zijn ín - al eeuwenlang. In de tuin, in de liefde, in de taal; dat is heel bijzonder. Om de tulp is ook wel veel spektakel geweest, zodat er astronomische bedragen voor betaald werden (en dat niet alleen naar de maatstaven van díe tijd), maar om ook in de taal door te dringen is méér nodig. Kennelijk spreekt de roos ons bijzonder aan - we hebben er iets mee.
De vorm van de bloem misschien: het ijle hart met de fijne meeldraden in de holte van de komvormige, iets gekrulde blaadjes, enkel of juist stevig gevuld. Of de uitgesproken losse flodders met hun nonchalante charme!
KLEUR
Dan de kleuren waarin ze verschijnen, van porseleinachtig witroze tot vlammend flamencorood of zwaar en donker paarsrood, als de velours gordijnen van je grootmoeder. Geel als de zomerzon, geel als de maan. En elke kleur roept samen met de verschijningsvorm van de roos weer een eigen sfeer op.
De 'Queen' op haar mooist!

De tuin uit mijn kinderjaren had een haag van kleine roze trosroosjes, die weliswaar niet geurden, maar toch een onvergetelijke indruk op mij gemaakt hebben. Het was één grote roze wolk. Misschien lijkt Rosa 'The Fairy' er nog het meest op, zij het dat die niet zo hoog wordt. Maar ik heb dit 'sprookje' toch aangeplant, om de herinnering én omdat hij doorbloeit tot de vorst invalt.
Voor de liefhebbers van blauw is er de roos 'Veilchenblau' of 'Blue Rambler'. Meer paars en dan ook nog wit gestreept, dus of je daar nou echt wat mee opschiet in je blauwe tuin … Ik hoef geen blauwe roos - dat klopt gewoon niet.
GEUR
Wél graag met geur, hoe meer hoe beter. Al was het alleen maar voor bij de maneschijn! Daar moet je dus goed op letten bij de aanschaf, want ze geuren lang niet allemaal. Of heel zwak, maar dat is ook niks: je kunt niet de hele dag met je neus ín de rozen staan.
Rosa Zépherine Drouhin, doornloos
Wij zijn de kwekers veel dank verschuldigd voor hun niet aflatende zorg om door het kruisen van verschillende soorten nog mooiere en beter bloeiende rozen te produceren, bestand tegen schimmels en ziekten. Maar vaak ging dit kruisen ten koste van de geur en die willen we er toch wel graag bij hebben. De Engelse kweker David Austin is er deels in geslaagd oude en moderne rozen te kruisen met behoud van geur. Maar niet alle Austinrozen zijn een succes geworden: informeer bij de rozenspecialist!
De beleving van geur is trouwens heel persoonlijk. Laat vier mensen dezelfde geur omschrijven en de kans is groot dat ze alle vier met een ander verhaal komen. Ga dus niet af op wat anderen zeggen (of schrijven!), maar ruik zelf als je een geurende roos bij je terras wilt planten. Stel je voor dat je met een roos thuiskomt die zo sterk geurt dat je er hoofdpijn van krijgt! O ja: gebruik liever geen parfum als je op 'geur'pad gaat: dan ruik je niks (anders) meer. De temperatuur is ook belangrijk: wacht op een warme zonnige dag. In de regen ruikt het wel lekker fris, maar dat is de regen zelf.

Klimroos, rood
KIEZEN
Bloeiende rozen tref je de hele zomer aan. Als ze maar één keer bloeien (zomerbloeiers) houden ze dat wel drie tot vier weken vol. En de bezitters van zomerbloeiende ramblers (niet te stuiten klimrozen) zijn unaniem: overweldigend mooi. (Bijvoorbeeld 'Filipes Kiftsgate', 'Wedding Day').


Rambler  'Sander's White'


Je moet er wel de ruimte voor hebben: tien meter de lucht in is een eind, hoor. En hoe meer zon hoe beter en ook nog graag een beetje wind, zodat ze na een bui weer snel drogen. Vocht én warmte bevorderen de
schimmelcultuur. Vandaar. Helaas heb ikzelf noch de ruimte, noch voldoende zonuren en ook niet de bereidheid om zo'n roos een boom in te jagen (beide hebben recht op hun eigen portie belangstelling, vind ik). Dus wat de ramblers betreft moet ik het hebben van jaloerse blikken over de heg naar die van de buren! De doorbloeiers zijn voor mij meer geschikt omdat daar exemplaren bij zitten die het bij vier of vijf meter voor gezien houden en soms ('Alberic Barbier' bijvoorbeeld) zelfs genoegen nemen met een standplaats op het noorden of wat schaduw. En dan toch nog geuren!


Albéric Barbier, mét geur!
De struikrozen en de rozen op stam zijn er zo mogelijk in nog meer varianten dan de klimmers. Haal ze eens uit dat strakke rijtje en geef ze de vrijheid tussen de andere planten in. Zolang ze maar voldoende zon krijgen en je er goed bij kunt om de uitgebloeide rozen weg te knippen. Want dat is wel een voorwaarde voor doorbloei: alles wat uitgebloeid is terugknippen tot het eerstvolgende gezonde vijfblad. Uit het okseltje tussen blad en stengel zal een nieuwe uitloper groeien - met nieuwe rozen! Bij zomerbloeiers kun je je deze moeite besparen en rustig wachten op de oranje of rode botteltjes die in de winter je tuin zullen opvrolijken. Én de vogels.
Voor grote rozenbottels ben je aangewezen op Rosa rugosa (Japanse bottelroos) die je ook in plantsoenen aantreft. Nogal 'ruig' dus, maar de bloemen geuren heerlijk en van de bottels kun je jam maken met een hoog vitamine C gehalte. Heel geschikt ook voor een haag in een ruim bemeten tuin.
Redouté, geurt!
Mijn onvolprezen 'Zépherine Drouhin' is absoluut doornloos en er zijn er nog een paar met weinig doorns, maar voor alle andere rozen geldt: koop er meteen een paar stevige tuinhandschoenen bij!
ROZEN IN HET ECHT!
De zomer is hét seizoen om geschikte rozen uit te zoeken. Je kunt ze overal in volle bloei bewonderen, maar ook in hun nadagen. Sommige rozen houden hun bruingeworden bloemen hardnekkig vast. Dat is geen vrolijk gezicht. Maar er zijn er ook die de afgestorven bloemblaadjes laten vallen. O ja, daar wordt de grond weer zo rommelig van. Nou ja, je kunt dus kiezen. En let vooral ook op de geur. Laat je door een rozenleverancier voorlichten: zij hebben vaak een jarenlange ervaring met de rozen in hun assortiment.
Waarheen voert ons pad over rozen? Ga eens kijken in de Hortus in Haren - daar staan óók rozen. In Groningen aan de Turfsingel ligt nog altijd de Prinsentuin met een fraaie collectie struik- en klimrozen. Het Stadspark van Winschoten heeft een rosarium met wel 250 verschillende rozen die je dagelijks kunt bezichtigen. Bij 'De Planterij' in Garrelsweer vind je een breed assortiment aan rozen, met de nadruk op rozen van Belle Epoque: ouderwetse en zeldzame rozen. Maar Austinrozen hebben ze ook. Bij 'De Beemd' in Warffum zijn 200(!) soorten rozen in de tuinen aangeplant, gecombineerd met vaste planten en bijvoorbeeld clematissen. Ook hier de Belle Epoque rozen, die in juni op hun mooist zijn.
'A rose is a rose is a rose.' … Maar toch!

Juni 2003

dinsdag 10 juni 2003

EEN KOOLMEES IN HET KERSTPAKKET

In míjn tuin …
... hangt nog steeds het kerstpakket van wat jaren geleden: een nestkast. Zodra het in de winter begint te schemeren, soms al om vier uur 's middags, arriveert 'onze' koolmees voor een lange nachtrust. Maar met het lengen van de dagen slaapt hij steeds korter. Zo komt hij in april pas om acht uur 's avonds opdagen.
In het voorjaar geniet het kerstpakket altijd wat meer belangstelling: pimpelmezen, andere koolmezen en zelfs ringmussen komen langs voor een bezichtiging. Besluiteloze types allemaal - niemand begint aan een nest. Tot 'onze' koolmees ineens een vriendin heeft en kordaat alle belangstellenden verjaagt. Met zijn snavel beitelt hij driftig in het hout rond de vliegopening - zeker hun achternaam - en met een lekker hapje probeert hij haar te paaien. Ik zie hem zitten op de druif, zwaaiend met een groene rups. Toch niet de rups die ik net uit de boontjes gevist heb?! (Sst!)
 
De concurrent: een pimpelmees!
 
Nou ja, het werkt wél: tijd voor de stoffering. De vriendin komt aanvliegen met bundels mos die met geen mogelijkheid in één keer naar binnen kunnen. Alsof je met de bezem dwars vóór je de schuur in wilt. Na vier frontale pogingen heeft ze ineens door hoe het moet: even het kopje een kwartslag draaien en ja hoor! de prop kan erdoor. Met een wiebelend kontje verdwijnt ze in de nestkast. Zo te horen wordt het váste vloerbedekking: er wordt daarbinnen flink getimmerd! 'Onze' koolmees blijft intussen in de buurt en zodra de vriendin verschijnt om weer een nieuwe pluk op te halen vliegt hij ijverig met haar mee - zonder overigens ook  maar één spriet bij te dragen. Dit is typisch zo'n relatie waarbij de partners elkaar aanvullen: de één doet niets en dus doet de ander alles!
Ach, zijn tijd komt nog wel, als het voer voor de jongen moet worden aan
gesleept. Het is een zwaar bestaan, hoor, voor vogels. In alle vroegte moeten ze al hard fluiten om zich de indringers van het lijf te houden: "Hállo! hier zitten wíj al!" Dan die wijdopengesperde bekkies waar voer in moet, de hele dag door. En hoe zit het met het eigen voer - dat zou je bijna vergeten. Wat een geluk als er een luizige rozenstruik in de buurt staat. Als de jongen eenmaal het nest verlaten hebben zijn er ingewikkelde vliegmanoeuvres nodig om aanvallers te verjagen. En dan begint het hele circus weer van voren af aan, want één legsel is natuurlijk niet genoeg. Steeds pluiziger en stoffiger wordt 'onze' koolmees en ik heb met hem te doen. "Hou vol, joh, 't wordt weer winter en rustig in het kerstpakket. Dan voer ik jóu, met pinda's, in mijn tuin."

Juni 2003