vrijdag 10 december 2004

LASEROOGJES


In míjn tuin …
'DREAMFLIGHTS'!
... zou het allemaal stukken beter kunnen. Vooral ook omdat ik weet waar het aan ligt. Ik mis de absolute Toewijding en daarnaast ben ik van nature een lui mens. Bovendien ben ik al járen met pensioen, lees: huisvrouw, terwijl mijn man nog wél werkt, dag in dag uit, en die heeft 's ochtends vroeg dus voorrang in de badkamer. Ik slinger mijn badjas om en daal af in de keuken om sinaasappeltjes uit te persen, tomaten te wassen en thee te zetten. En ik maak zijn lunchpakketje klaar. Mijn man leest ondertussen de krant en attendeert mij op alles waar hij het hartgrondig mee eens is én alles wat zijn verontwaardiging opwekt - dat moet ik dus straks allemaal lezen, om op één lijn te blijven!
Na het ontbijt neemt hij afscheid van mij met een kus, wat ík heel genoeglijk vind en waardoor híj vijf jaar langer blijft leven (heb ik laatst gelezen). Ik zou sowieso al langer leven, als vrouw, dus dat komt goed uit. Nadat mijn man op zijn eigen onnavolgbare wijze via de oprit is vertrokken, ligt de dag vóór mij. En na alle ontbijtbesognes begint dit luie mens dan graag met koffie en de krant. Die wordt niet voor niets volgeschreven!
Bij het tweede kopje koffie is het tijd voor overpeinzingen - zeg maar het herkauwen van de krant en daarna volgt een virtuele wandeling door de tuin.
De badkamer is ver uit mijn gedachten; ik heb nog helemaal geen zin in douchen en wat moet ik nú weer aan. Ik zit lekker zo. Door het glas geniet ik van de tuin, mijn ogen gaan alle planten af. En registreren alles wat ik ermee zou moeten doen.
Díe moet een stukje opschuiven, dáár moet een tak vanaf en och gut, is die nu alweer omgewaaid! Mijn ogen scheren langs de heg: daar moet ook nodig een stukje af, en boren zich in de berkenboom: er mist nog steeds een haakje voor het vogelhokje! Al kijkend ben ik al lekker opgeschoten in de tuin, maar ik zit nog steeds in mijn badjas, ontoonbaar voor de buitenwereld en in de tuin blijft alles bij het oude.
Voor mij zouden ze laser-oogjes moeten uitvinden. Dan zou ik zo vanuit mijn luie stoel, over de krant heen, de tuin kunnen 'doen'. Gewoon even heel strak kijken naar die uitgebloeide bloem, een prikkel afgeven vanuit het centrale zenuwstelsel (dat hebben luie mensen ook) en tsjak! daar valt de bloem! Mission accomplished! Opdracht voltooid!
Wat een ónzin! en ik druip af naar de badkamer: douchen en dan snel in de tuinkleren voor een live-bezoek aan mijn 'virtuele' tuin!

December 2004

woensdag 10 november 2004

GELIKT


In míjn tuin …
... staan ook planten die je niet zomaar overal tegenkomt. Snobisme of ordinaire hebzucht?! Bij kwekers met voorbeeldtuinen krijg ik gelikte combinaties met bijzondere planten voorgeschoteld. In potjes staan die bijzondere planten klaar om ook in míjn tuin geplant te worden en de hebzucht slaat toe.
Aconitum Lamarckii,
niet alledaags
Maar de omstandigheden thuis zijn heel anders; de planten slaan maar moeizaam aan en in mijn tuinboeken komen deze exclusievelingen niet voor. Goede raad is duur! Letterlijk, want deze planten worden alleen beschreven in gloednieuwe boeken. Gelukkig heeft mijn verjaardag ook boekenbonnen opgeleverd en vol verwachting stap ik naar binnen bij Scholtens Wristers in Groningen. De winkel is geheel vernieuwd, maar ik heb er nauwelijks oog voor: achteraan moet ik zijn, bij de afdeling tuinboeken. Altijd weer leuk om de inkijkexemplaren door te bladeren. Maar laat ik nu even gericht zoeken naar een boek waar mijn zorgenkindjes in staan. Ja! daar ligt het: 'Droomplanten' van Piet Oudolf en Henk Gerritsen. Wat een prachtig boek! Maar het is wél het laatste exemplaar en zo te zien flink ingekeken! Ik loop met het boek naar een verkoopster: "Is dit echt de laatste?" "Als er niet méér liggen …" Ik aarzel. Het boek kost € 24,95. Omgerekend is dat, eh, meer dan ƒ 50,-! "Komen er nog nieuwe?" vraag ik. "Ik informeer even," zegt de verkoopster en loopt met het  boek naar een collega. "Ze zijn besteld, maar u mag deze met 10% korting hebben." Ik probeer 10% om te rekenen in guldens. Maar daar wordt het boek ook niet nieuwer van.
Ondertussen heeft de verkoopster het boek omgedraaid. Ze wijst op de 'doorligplekjes' op de achterkant. "U bedoelt dit zeker, hè? Maar dat kan er zó af, hoor!" En voor ik weet wat er gebeurt, geeft ze een ferme lik aan haar vinger en begint, met spuug!, over de vlekjes te wrijven! Ze likt nog eens, wrijft, likt, wrijft … "Ziet u wel, je wrijft het zó weg!" Met de zoom van haar trui poetst ze het boek nog even na en steekt het me toe: "10% korting!" "Eh, ja," zeg ik, onthutst, terwijl ik het boek voorzichtig aanpak. "Ik, eh, ik denk er nog even over na," en leg het gauw terug waar ik het gevonden heb. Ben ík nou gek? Ik haast mij de winkel uit - voorlopig maar even geen 'Droomplanten'!
Maar als ik een paar weken later weer in de buurt ben, ga ik toch even kijken. De verkoopster van likmevestje zie ik niet, maar wél een stapel nieuwe 'Droomplanten'. Hoera! Een ongelikt boek zal mij helpen, op weg naar een gelikte tuin!

November 2004

zondag 10 oktober 2004

OPRITTUINTJE

In míjn tuin …
... moet ik soms het aangename met het nuttige verenigen. Op de oprit bijvoorbeeld, drieëntwintig meter lang. Wat had ik dáár niet kunnen planten allemaal! Maar mijn man was van het begin af aan onverbiddelijk: wij in het huis en de auto in de garage. Dan is zo'n oprit wel nuttig, ja. Met tegels over de volle lengte.
Maar niet over de volle breedte en het randje wat langs de muur overbleef, heb ik aangenaam beplant met vroege en late monnikskappen, stokrozen, puntwederik, frambozen, Japanse wijnbes, klimhortensia, wingerd en vuurdoorn. Het dijde nog flink uit op dat smalle strookje en het duurde dan ook niet lang, of er kwamen klachten. "Ik kan daar niet langs hoor, met de auto," zei mijn man.
Zelf zag ik het probleem niet zo; mijn planten gaven dan ook gemakkelijker mee dan de auto! En als je zo'n auto nou recht de garage in rijdt, dan hoef je toch alleen maar in de achteruit en gas te geven om net zo recht de oprit weer áf te rijden?! Maar dat is hier te simpel gedacht. Mijn man ríjdt namelijk niet: hij chauffeert. Als hij in een auto zit, wil hij sturen ook! Een beetje naar rechts, wat bijdraaien naar links, een klein omhaaltje, iets gas bijgeven, dan recht de garage in en op het laatste moment nog een zwenkje naar rechts: voor een royale uitstap. Voor de volgende dag betekent dat veel behendig zwengelwerk om er weer uit te komen en zo zie ik mijn man iedere dag licht slingerend uit beeld verdwijnen. Nog even lief zwaaien en zijn werkdag kan weer beginnen!
Nou goed! Een paar jaar geleden ben ik in de achtertuin begonnen met 'versobering', voor minder werk en meer kijkplezier - ook in de winter. Dan kom je al snel uit bij buxus. Doet het overal, altijd en hoeft maar een paar keer per jaar gesnoeid. En móói! Een strak lijnenspel van blokken en haagjes, verdeeld over de tuin, begint het gewenste effect te geven. Ook een strookje langs een wit muurtje, wat ik nooit lang fleurig kon houden, is nu beplant met buxus. Moet je over een paar jaar eens komen kijken! Nog één haagje langs de vijver en dan ben ik in de achtertuin uitgebuxt.


Plantlustig richt mijn blik zich op de voortuin: is hier nog structuur nodig? En ineens valt het kwartje! De strook tussen muur en oprit! Daar moeten we gewoon een overzichtelijke buxushaag hebben, mooi strak tegen de muur. Ik mag direct beginnen van mijn man! De klimmers en de wijnbes laat ik natuurlijk staan, maar de rest gaat eruit. De monnikskappen bloeien nog en als ook die verhuisd zijn, komt de buxus: aangenaam nuttig voor zo'n oprittuintje!

Oktober 2004

vrijdag 10 september 2004

HET KONIJN

In míjn tuin …


... heeft tien jaar lang een konijnenhok gestaan. Dat kwam zó. Mijn kinderen hadden een vriendinnetje en die had een konijntje, waar ze af en toe gezellig mee langs kwam. Het beestje zat knus tegen haar aan en liet zich gewillig aaien. Zó lief! Zou dat voor onze kinderen ook niet leuk zijn, zo'n knuffelkonijntje, wat natuurlijk ook goed verzorgd moet worden. Dat zou dan meteen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun verantwoordelijkheidsbesef. Oei, nu was er een pedagogische doelstelling geformuleerd: we konden niet meer terug!
Toen ik het erover had met mijn buurvrouw uit die dagen, reageerde zij enthousiast. Zelf had ze ook drie kinderen én twee konijnen in een hok en wist er dus alles van. Zij prees ons pedagogisch inzicht ... en nog dezelfde avond stond haar hok met de twee konijnen in onze achtertuin! En ze hoefde er niets voor te hebben. Nou ja, iets in de spaarpot van haar kinderen - ook spaarzin moet je je kinderen bijbrengen. Uiteindelijk was het één groot pedagogisch gebeuren. Iedereen blij. Het leuke konijn in het rechterhok was overigens al aan iemand anders beloofd en werd na twee weken opgehaald.

Paardebloemen, voer voor pluisjes
Het Konijn, zoals wij de onze noemden, zag er wel lief uit. Alleen, van aaien kwam niet veel: zodra je een vinger naar hem uitstak, begon hij wild om zich heen te schoppen. Zijn pootjes bleken uitgerust met vlijmscherpe nagels, zodat papa, die natuurlijk voor alles opdraaide, na elke schoonmaakbeurt van het hok onder de schrammen zat. Eerst dachten we nog dat Het Konijn aan ons moest wennen, maar hij bleef onbenaderbaar en de kinderen voerden hem paardebloemen en worteltjes door het gaas.

Het Konijn
Voor de zomer timmerden we een riante 'ren'. Niet zo'n laag driehoekig ding waar alleen een hangoorkonijn in past: in de onze kon Het Konijn met opgeheven oortjes het gras laag houden. Het grove gaas op de bodem gaf hem bovendien de gelegenheid nog een beetje te graven - knikkerpotjes in het gras! In strenge winters zeulde mijn man zijn hok naar de berging, waar Het Konijn vervolgens verlangend naar de buitendeur ging zitten staren. Het was een kwestie van volhouden geworden, voor beide partijen. Ik moet zeggen dat mijn man onze kinderen op dat punt tot een lichtend voorbeeld was: afmaken waar je aan begonnen bent!
Na tien jaar vonden we Het Konijn dood in zijn hok - eindelijk konden we hem aaien en het konijn, dat zijn leven lang een angsthaas bleef, kreeg voor altijd een veilig plekje in onze tuin.

September 2004

donderdag 10 juni 2004

PLANTPRAAT

In míjn tuin …
 
... práát ik ook wel eens tegen de planten, ja. Maar dat zijn geen lange gesprekken, hoor. Meer in de trant van: "Mooi!!" of "Goed zo!" of "Jij gaat eruit." En altijd op gedempte toon, want ik wil niet voor gek versleten worden. We weten allemaal hoe er over Irene en haar bomen gedacht wordt.
Mijn botergele trollius alabaster bloeide nooit met meer dan twee bloemen. Dat vond ik echt te weinig, dus in het voorjaar ging ik op de knieën en zei: "Zullen we jou maar eens verhuizen?" Ik wist alleen nog niet waarheen. Maar het hoeft al niet meer: ze heeft nu zeven bloemen! Toen mijn witte agapanthus voor het tweede jaar op rij niet met bloemknoppen kwam, heb ik hem gewaarschuwd: "Als je dit jaar weer niet bloeit, dan scheur ik je!" Twee weken later verschenen de eerste bloemknoppen.
Je zou denken dat het helpt. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen dat onze uitgeademde lucht een stofje bevat wat een gunstig effect heeft op planten. Als mijn geheugen niet zo lek was, zou ik nog weten wélk stofje, maar helaas. Het is dus niet eens nodig om volzinnen te bedenken: een paar keer krachtig uitademen "hhhhhuhh!" "hhhhhuhh!" volstaat. (Zou ik wel héél stil doen!)
Omgekeerd komt het verschijnsel ook voor.
In 1989 plantten wij een appelboom, de Groninger Kroon. Wat een sensatie: appels uit eigen tuin! De sprietige takken moesten uitgebogen worden, om licht in de kroon te krijgen. Dus hingen wij daar stenen aan. Na een paar jaar konden ze weg: de boom had een prachtig wijd model gekregen. In 1992 oogstten wij voor het eerst veertien appels, zachtzuur en lekker sappig.

Groninger Kroon
De jaren daarop wisselde het succes: véél, weinig, niets of veel, maar aangetast - alle mogelijkheden kwamen voorbij. Terwijl ik toch echt mijn best deed met snoeien en mesten en uitdunnen. Vorig jaar moesten we het weer eens zonder appels stellen en ik overwoog serieus om de boom te rooien. Bij een bezoek aan de Kruidhof in Buitenpost vond ik op de leestafel een boek over oude appelrassen, met ook een beschrijving van de Groninger Kroon: "...is gevoelig voor beurtjaren." Ach gut, hij kon er dus niets aan doen, dat om het jaar de appels wegbleven. Dit jaar waren de appels trouwens weer 'aan de beurt': de boom bloesemde aan alle kanten. Moest ik hem nou weghalen of niet?

Door het prachtige voorjaarsweer was ik veel buiten en ontdekte zo de heerlijke geur van appelbloesem: mijn Groninger Kroon stond krachtig uit te ademen en dat had een gunstig effect … op mij! We blijven gewoon, óm het jaar, appels eten uit eigen tuin!

Juni 2004

zaterdag 15 mei 2004

KUIPPLANTEN

Heggenmussen


Blauwe agapanthus
Wat is het toch heerlijk om een tuin te hebben, vooral in deze tijd van het jaar. We worden overspoeld met groen en blauw en rood en geel - om duizelig van te worden! De wereld staat zoals altijd op zijn kop, maar het leven in de tuin gaat onverstoorbaar door. Geen frustraties, geen onmacht: gewoon opkomen, uitlopen, bloeien en afsterven. Eindelijk iets waar we op kunnen rekenen. Waar je even alles van je af kunt zetten, in opperste verbazing over de schoonheid van een bloem.
Zoals Voltaire schreef: “Il faut cultiver son jardin” (laat ons onze tuinen verzorgen). Een praktisch advies voor de individuele mens, die geen oplossing heeft voor de wereldproblemen. Laten we maar snel aan de slag gaan!
IJSHEILIGEN EN AFHARDEN
Het leukste van de meimaand is misschien wel de dag na de IJsheiligen, 15 mei. Geen nachtvorst meer en alle vorstgevoelige planten kunnen definitief naar buiten. Dit moet wel met beleid gebeuren: het zogenaamde afharden. Afhankelijk van het weer zet je de binnenblijvers eind april, begin mei buiten. Niet meteen de hele dag en zeker niet in de volle zon. Want behalve aan de temperatuur moeten ze ook wennen aan de intensiteit van het licht. ’s Avonds haal je ze weer naar binnen. Een transportkarretje of een afgedankte klapkar (Gronings voor wandelwagentje) wordt aanbevolen! Het buitenverblijf wordt dagelijks gerekt tot het op 15 mei volleerde buitenplanten zijn geworden.
KIEZEN VOOR DAGWERK
En dan begint het dagelijkse sjouwen met gieters water en het regelmatig toedienen van mest. Een hele zorg, maar er staat wat tegenover. Kuipplanten in bloei leveren een waar spektakel, soms heerlijke geuren en, ook niet onbelangrijk, complimentjes of verstolen afgunstige blikken!
De bladverliezende planten kunnen eenvoudig droog en donker overwinteren in een vorstvrije ruimte. Bladhoudende planten hebben in de winter behoefte aan een lichte standplaats, niet te warm en af en toe wat water. Heb je geen ruimte, dan kan je plant, tegen betaling, overwinteren bij een kwekerij. Informeer hiernaar vóór de aanschaf!

Allemaal in een pot

Welnu, welke kuipplant zal het worden? Laat je leiden door de beschikbare ruimte. Sommige planten groeien uit tot complete struiken. Snoei is wel mogelijk, maar dat kan een jaar bloei kosten - daar doen we al die moeite niet voor. Kies dus een plant die ook in volwassen stadium op de gekozen plek past. En komt daar genoeg zon? Er zijn ook kuipplanten die met halfschaduw genoegen nemen (Brugmansia), en fuchsia’s bloeien zelfs in de schaduw.
Kleur is ook belangrijk. De een vindt oranje prachtig, de ander gruwt ervan. Veel kuipplanten zijn in meerdere kleuren verkrijgbaar.
En als het even kan, zou ik kiezen voor geur: een onbetaalbaar extraatje. En óók best belangrijk: gun toch je kinderen, voor later, ‘de geuren uit mijn jeugd’!
Dan een bijpassende behuizing. Tip: zet de kuipplant in een plastic pot en plaats die in een goed passende sierpot - dat scheelt enorm in het gewicht wanneer ermee gesjouwd moet worden, de trap op bijvoorbeeld. Om de plastic binnenpot te camoufleren kun je een onderbeplanting toepassen met eenjarigen als petunia’s. Maak een mooie kleurencombinatie. Een plastic speciekuip, zonder sierpot, kun je verstoppen onder een rand hangpetunia’s of -geraniums. Bijkomend voordeel van deze plastic-pot-methode is dat de potgrond minder snel uitdroogt.
Neem een pot met een brede basis, die niet omwaait. Wil je toch een naar onderen smal toelopende pot, dan zou ik die verzwaren met grind. Neem nooit een bolle pot: daar krijg je de plant niet meer uit, als er verpot moet worden. Verpotten gebeurt vooral de eerste jaren. Eenmaal volwassen kan de plant wel tien jaar in dezelfde pot blijven staan, met jaarlijks een nieuw bovenste laagje potgrond. Bemesting: meng vloeibare mest door het gietwater of gebruik Osmocote: een ‘mest’kogel, die, in de grond geduwd, maandenlang vanzelf mest doseert.
NAMEN!
Voor de beginner is de bekende struikmargriet een gemakkelijke plant die elke twee weken wat mest wil en kan overwinteren in een onverwarmde (slaap)kamer met af en toe wat water.
Ook niet moeilijk is de Agapanthus (Afrikaanse lelie), die dikke witte wortels krijgt waarmee hij graag een beetje klem staat. Pas verpotten als de wortels boven de grond uitkomen.* Hoe meer wortels, hoe meer bloei: in wit of blauw. Op een beschutte warme plek, met elke week wat mest, verschijnen er in juli en augustus de prachtige bloemschermen, gevolgd door decoratieve zaaddozen. Op een koele plek droog overwinteren.
Oleander, in een goed jaar
De Oleander heeft wat meer noten op zijn zang en wil beslist een warme zomer hebben om tot volle bloei te komen. Wie niet?! Een plek in de volle zon en veel water, liefst onder op een schotel: hij heeft geen bezwaar tegen natte voeten. De bloemen komen van juli tot september aan jonge twijgen: zo min mogelijk snoeien dus en elke week mest geven. Verkrijgbaar met enkele of dubbele bloemen (vooral deze laatste zijn geurig), in wit, roze, rood en geel. Vorst tot -5ºC kan hij nog wel hebben, maar bij meer moet hij echt naar binnen. Snoei hem eventueel wat terug en geef hem een lichte koele plek met af en toe wat water.
Liefhebbers van vetplanten kiezen natuurlijk voor de Agave, groen of met een gele rand. Slechts eenmaal per week water geven en om de zes weken wat mest. Geef hem in de volle zon een ruime plek, zodat je er met een boogje omheen kunt lopen, want hij prikt venijnig! Koel en donker overwinteren.
Een prachtige kuipplant is Plumbago (loodplant of mannentrouw). “Ik had er vroeger ook een,” vertelde een gescheiden mevrouw, “maar ja, mijn man is ook al lang weg.” Of ze daar nou een verband tussen zag?! Mijn Plumbago heeft, na jaren, het loodje gelegd (ook een verband?), maar ik ga een nieuwe kopen. Hij is er in wit en zachtblauw, bloeit van juli tot oktober en staat graag warm. Dagelijks water geven; mest om de vier weken. Voor de winter wat terugsnoeien en donker en droog wegzetten.
Wil je een echte ‘oranjerieplant’ dan worden het citrusvruchten. In ons klimaat geeft een citroenboompje het beste resultaat. Wel een plant voor gevorderden. Hij overwintert het best in een verwarmde kas. Alleen gieten met onthard water, want de citroen verdraagt geen kalk. Om de twee weken vloeibare mest. En natuurlijk een zonnige standplaats. Om het hele jaar citroenen te eten.
Voor een overweldigende geur kies je Brugmansia (vroeger Datura), doornappel. Grote bladeren en dito bloemen van juli tot september in wit, blauw, roze, geel of oranje. Enkel of gevuld. Sterk teruggesnoeid koel en donker overwinteren met weinig water.
Tot zover een klein overzicht van kuipplanten - er zijn er nog veel meer. Laat je goed voorlichten ... en tenslotte verleiden! Want ze zijn zo ‘zomers’, deze planten.
Ik wens iedereen een warme, zonnige zomer, maar natuurlijk vooral de kuipplantenbezitters!
* Anno 2010 denken we daar anders over: geef de wortels van de Agapanthus vooral de ruimte!

Mei 2004

maandag 10 mei 2004

MIJN MOESTUIN


In míjn tuin …
... wilde ik ook een moestuintje hebben en natuurlijk op de zonnigste plek, voor het beste resultaat.
Mijn eerste moestuinervaring had ik ergens in de vijftiger jaren, toen mijn Limburgse opa ons op de fiets meenam naar zijn volkstuin bij de spoorlijn: mijn zusje achterop en ik voor op de stang.
Op de aangetrapte paadjes tussen de groentebedden was voor twee kleine meisjes niet veel te beleven en ook het bed met felgekleurde gladiolen, waarvan opa reusachtige boeketten sneed voor oma, kon mij niet echt bekoren. De bonenstaken vond ik wél leuk, maar die stonden voor een hutje net iets te dicht bij elkaar. In een hoek stond ook een grote ton: daarin bewaarde opa de mest. Mest?? Daar had ik nog nooit van gehoord en opa's uitleg was dan ook een schok voor mij: al die groente groeide op … poep! Wat vond ik dát vies! Maar opa haalde zijn schouders op: kleine kinderen moeten nog veel leren! Toen wij dorst kregen trok hij twee grote wortels uit de grond en schraapte ze schoon met zijn mes: "Alsjeblieft!" Dat was de lekkerste wortel die ik ooit gegeten heb en hij róók zelfs niet naar poep!
Dus toen ik voor het eerst een eigen tuin had kwam daar vanzelfsprekend een moestuintje in. Ik legde rechte bedjes aan met aangetrapte paadjes ertussen, net als vroeger bij opa. Niks geen flauwekul met 'siermoestuin op kleur': dat kwam niet voor in mijn eerste tuinboek. Er stond wel alles in wat van belang was voor een goede oogst, zoals wisselbouw en mest en zo. Maar weer níet dat je ook ogen in je achterhoofd moet hebben!
Het was zo'n zonnige zaterdag, laat in het voorjaar, waarop iedereen naar buiten komt om in de tuin te rommelen. Mijn moestuintje lag er pril bij met net gekiemde sla, worteltjes en radijs. En zelfs komkommers, want dat kwam mij zo exotisch voor! Het groeien gaat ten dele ook vanzelf en zo kon ik onbekommerd een praatje maken met de achterbuurvrouw. Mijn man liep rond met de schoffel. Na een tijdje mengde hij zich opgewekt in het gesprek: "Zo! Al het onkruid is weg. Er stond nog heel wat, daar in de hoek!" Zou hij nou echt gedacht hebben dat onkruid in zulke rechte rijtjes groeit? Omwille van de buurvrouw hield ik mij in, maar het was wel het definitieve einde van de moestuin.
Wat later heeft mijn man er tegels gelegd, zodat ik er zou kunnen zitten - het was tenslotte de zonnigste plek in de tuin.

Mei 2004

donderdag 15 april 2004

APRIL DOET WAT IE WIL

Heggenmussen
Oranje 'Fascination'!




O, wat lagen we voor op ons schema in februari. In maart heeft de natuur dat maar weer even rechtgetrokken; de temperatuur bleef flink onder de maat. Met als prettige bijkomstigheid dat we zo wel veel langer plezier hadden van het vroege bolgoed, zoals sneeuwklokjes en krokussen: die stonden ‘in de koeling’! Misschien brengt april ons wel een lekker ouderwets gemiddelde: geleidelijk wat meer warmte met af en toe een zacht voorjaarsbuitje. En alsjeblieft geen storm meer, dat hebben we nu wel genoeg gehad.
EENJARIGEN
April is in ieder geval een mooie maand om ons te bezinnen op de eenjarigen. Want die zijn absoluut onmisbaar in de tuin. Ze zijn er in een lange reeks van verschijningsvormen en afmetingen: van kruipertjes (Alyssum) tot reuzen (zonnebloemen). En in alle denkbare kleuren. Sommige bloeien de hele zomer door, tot de vorst invalt, terwijl er ook eenjarigen zijn die juist in de nazomer hun steentje bijdragen. Ze zijn uitstekend geschikt voor opkweek in potten, zodat je er naar believen of behoefte mee kunt schuiven op het terras of in de tuin.
ZOMERBOL VAN HET JAAR
Tot de eenjarigen (geen vaste planten) wordt niet alleen ‘zaaigoed’ gerekend, maar ook knolgewassen, zoals bijvoorbeeld knolbegonia’s. Lang zijn ze verguisd - je zet toch geen begonia’s in je tuin! - maar gelukkig zijn ze inmiddels over hun truttige imago heen, zoals dat heet. De knolbegonia is zelfs uitgeroepen tot zomerbol van het jaar 2004: dat moet de laatste twijfelaars toch overtuigen! Ik ben gevallen voor Begonia ‘Dubbel Bouton de Rose’, om de mooie roze kleurtjes, de volle bloemknoppen (dubbel!) en natuurlijk de naam: een verleidelijke belofte. En dan blijken ze ook nog eens te bloeien van juli tot oktober. Dat wordt mijn mooiste pot deze zomer!
Nog zo’n eenjarig knolgewas is de dahlia, al een paar jaar helemaal trendy. En ook goed op te kweken in een ruime pot, wat toch wel veel voordelen heeft. Zeker voor klungelige tuiniers zoals ik, die bij het rooien in de herfst hun schop dwars door de knollen heen steken!
Drijfdahlia
Mijn dahlia’s overwinteren tegenwoordig gewoon in hun pot, droog en vorstvrij in de garage. In het vroege voorjaar haal ik ze uit de pot, verwijder de oude grond zoveel mogelijk en snij hier en daar een rottend knolletje weg. Eventueel delen en oppotten in nieuwe grond ... en daar gáán ze weer! Bij de dahlia’s gaat mijn voorkeur nog steeds uit naar de witte mignondahlia ‘Sneezy’ met haar eenvoudige bloemen én de donkere cactusdahlia ‘Chat Noir’. Maar ‘Arabian Night’ krijgt dit jaar ook een kans. En ‘Fascination’, roze bloem, donker blad, heb ik ook nog. Wat leuk allemaal!
PLANTJES OF ZAADJES?
Plantjes als lobelia, impatiens en petunia, om de bekendste maar even te noemen, moet je gewoon half mei kant-en-klaar kopen. Die zijn over het algemeen niet duur en dat scheelt een hoop werk. Maar het blíjft leuk om zakjes zaad uit te zoeken. Als je kiest voor eenjarigen, die zichzelf uitzaaien, ben je volgend jaar gauw klaar. Nigella (juffertje-in-‘t-groen) is zo’n plantje. Zaai op een zonnige plek en herhaal dat met tussenpozen. Dat is ook een manier om een lange bloeitijd te hebben. En combineer de juffertjes dan met Eschscholtzia (slaapmutsje). Heel bekend is het oranje slaapmutsje. In een boek uit 1965 worden deze door W.R. Oudshoorn nog ‘Juliaantjes’ genoemd. Het kán, oranje ‘Juliaantjes’ naast blauwe ‘juffertjes’, maar je moet een beetje durven. Eschscholtzia is ook verkrijgbaar in wit: ‘Milky White’. Dat kan zéker. Pluk ze om de bloei erin te houden, maar laat aan het eind van het seizoen zo hier en daar wat staan, zodat ook het slaapmutsje zich kan uitzaaien. Zaai bij deze combinaties wat donkere korenbloemen: Centaurea cyanus ‘Black Boy’, die als uitroeptekens nog eens extra de aandacht zullen vestigen op zo’n eenjarigengroepje.
Echium plantagineum ‘Blue Bedder’ (slangenkruid, ook wel bijenvoer genoemd) is met zijn zachtblauwe kleur eveneens goed te combineren met de zachtblauwe nigella’s.
Zaai vergeetmenietjes of koop ze als plantje, want die zaaien zich ongebreideld uit, zonder dat het overigens een plaag wordt. Waar je ze niet wilt hebben, trek je de jonge plantjes gemakkelijk uit de grond. Plant die zaailingetjes bij elkaar in een pot, blauwe strik eromheen en je kunt weer iemand blij maken!
TABAK VAN TABAK
Nu de tabak aan alle kanten afgezworen moet worden, is het voor verstokte rokers misschien een troost te weten dat je tabak (Nicotiana) zonder rookpaal in je tuin mag planten en als je de goede soort kiest, ruikt het nog lekker óók!
Nicotiana sylvestris
Ik heb het over Nicotiana sylvestris, die wel twee meter hoog kan worden en bladeren heeft van 30x60 centimeter. Dat maakt indruk. Bovenin hangen trossen witte buisvormige bloemen, die vooral ’s avonds heerlijk geuren. Zaai ze in mei buiten in de tuin, zon of halfschaduw, of in een grote pot: voor geur op het terras, van juli tot oktober. Je zou wel gek zijn om door deze geur heen nog een sigaret op te steken!
OPIUM VOOR HET VOLK
En nu we het toch over verslaving hebben: wees eens wild met een handjevol papaverzaad (Papaver somniferum)! Gewoon met een weids gebaar uitstrooien in de border. Waar je denkt dat het terechtgekomen is, de grond met de hand even aandrukken. Wel graag in de zon en herhalen mág! Als de zaaddozen niet voortijdig door voorbijgangers worden geplukt, dan komen ze volgend jaar spontaan weer op. Ze zijn er ‘enkel’, gevuld, gefranjerd, met bijzondere zaaddozen (‘Hen and Chickens’) en in een kleurenschema van wit via roze en rood naar bijna zwart. Práchtig!
PLEZIER VOOR DE TUINIER
Neem ook alvast een zakje Cosmos bipinnatus sensation mee (cosmea). Pas in mei en/of juni kunnen ze buiten worden uitgezaaid, maar je moet ze gewoon niet vergeten. De tuin kan beslist niet zonder deze hoge vrolijke bloemen in wit, roze en rood, die tot ver in oktober doorbloeien. Een feestje!
Ook over eenjarigen zijn heel wat boeken verschenen. Lees er eens wat over en laat je inspireren tot de mooiste combinaties, ook met vaste planten. Aanbevolen: ‘Verrassende Eenjarigen’ door Michael King en Marion Nickig (uitg. Terra).
Laat april maar doen wat hij wil: wij gaan zaadjes uitzoeken!

April 2004

zaterdag 10 april 2004

TAKKENBOOMPJES


Acer pseudoplatanus 'brillantissimum'
In míjn tuin …
... staan drie boompjes voor de deur: een cadeau van mijn ouders. Ze staan niet helemaal kaarsrecht en ook niet strak in het gelid. Maar dat is hier de huisstijl: plankjes hangen bij ons ook scheef aan de muur. We hebben drie waterpassen, maar ach, dat is zo'n gedoe.
Nieuw blad!
In het voorjaar lopen de boompjes prachtig uit met oranjeroze blad en zo blijven ze niet onopgemerkt. Het commentaar varieert van: "Wat mooi!" tot "Kunnen die mensen nog wel bij hun voordeur komen?" Eens keek een collectante mij streng aan en vroeg: "Weet u wel wat u hier geplant hebt?" "Zeker," zei ik, "acer pseudoplatanus brillantissimum." "Maar dat worden reusachtige bomen!" probeerde ze mij alsnog bang te maken. "Nee hoor," en ik legde uit hoe dat zit met enten op een onderstam. Zo te zien geloofde ze het maar half en toen ze de oprit afliep keek ze nog eens wantrouwig achterom naar de boompjes, die daar zo onschuldig mooi stonden te wezen.
Goed, ze zouden dus niet reusachtig worden. Maar ze groeiden wel en ik wist de naam dan wel uit mijn hoofd, maar of ze ook gesnoeid moesten worden - daar had ik geen idee van. Zo af en toe knipte ik er eens wat af. Mijn moeder, als gulle gever zeer betrokken, had er wél een idee over: "Je moet ze snoeien." Ja, wie was hier nou de tuinier? Ze deden het toch goed?! Maar toen ze bleef aandringen, gaf ik toe, op een verschrikkelijke manier. Bij elke boom zaagde ik de 'bol' af op zo'n twintig centimeter. Zo, nu waren ze gesnoeid - dat kon geen mens ontkennen! Er stonden drie stammetjes, met elk een paar uitsteeksels. Het deed niet echt meer aan boompjes denken en wie het zag schrok van de aanblik. Ik werd er ook een beetje zenuwachtig van, maar hield zelfverzekerd vol dat dit dé methode was om bolboompjes te snoeien. Wat had ik gedaan! Uit schuldgevoel beulde ik mijn handen af op het maken van drie kransen van de afgeknipte takken. Ik hing ze om de staakjes en maakte mijzelf wijs dat de boompjes hun takken nu weer terug hadden.
Het werd een onzekere winter en in het voorjaar keek ik iedere dag even stiekem of er al wat te zien was. Nog nooit ben ik zo blij geweest met rode puntjes op een boom! Ze deden het nog! Ik knip ze nu elk najaar bij, zodat ze compact en overzichtelijk blijven.
Nooit te oud om te leren in mijn vergevingsgezinde tuin!

April 2004

maandag 15 maart 2004

OP SCHEMA

Heggenmussen

"Het is warm!" sprak de weerman begin februari met een gezicht van: ík ga zo zwemmen! Uit het westen des lands kwamen opgewonden telefoontjes: "Hé mam! mijn crocussen bloeien!" en "Ach kind, de crocussen staan al in bloei!" Maar hier striemde de regen de ramen - je kon niet eens naar buiten kíjken - en op het dak klepperden de pannen in een woedende zuidwesterstorm. Van de boerencrocussen stak twee centimeter spriet boven de grond uit.
SCHEMA
Ik verbeet mijn jalouzie; laat die crocussen nog maar even veilig ónder de grond zitten. Het noorden komt nu eenmaal pas wat later in bloei. Na een week bloeiden de botanische crocussen en nog een week later ontloken de eerste paarse exemplaren. Het komt heus wel goed hier. Wij liggen óók voor: op óns schema. De kerstrozen (helleborus) bloeiden wel drie weken eerder dan gebruikelijk. En rozen en clematissen en zelfs de vaste lathyrus liepen al heel vroeg uit. Moeten nu alle tuinboeken herschreven worden? Kunnen we nog wel vertrouwen op de IJsheiligen of zijn we plotseling overgeleverd aan onze eigen inzichten?! Kom, we laten ons niet gek maken - het kan nog steeds vriezen en dooien. We gaan opruimen, zoals altijd in maart.
ZWAAR WERK
Eerst ruimte 'scheppen' voor het tuinafval in de compostbak. Bij mij is het traditie dat daarbij op een gegeven moment de hele bak omkiepert, onhoudbaar. Toch altijd weer een tegenvaller. Ik haal de bak weg en schep de scheve bult die achterblijft op het pad. Veel bewegingsvrijheid heb ik niet in dat hoekje en het scheppen gaat gepaard met een hoop gepuf. Wanneer de bodemplaat schoon is kan de bak teruggezet worden en begint het schepwerk in omgekeerde richting: alles er weer in. De mooie zwarte compost hou ik apart in emmers: klaar voor gebruik. Laten we maar zeggen dat het een methode is om de composthoop om te zetten. En er is weer ruimte!
Tuinafval dat minder geschikt is voor de compostbak, zoals (kleingeknipte) takken en uit de border geharkt blad, verzamel ik tijdelijk in vuilniszakken. Als straks de hele tuin schoon is, verspreid ik dat weer langs de heg en onder de struiken. Daar kan het mooi verteren zonder dat iemand er last van heeft en de vogels vinden er nog wel bruikbaar nestmateriaal in.

Nestje van een spotvogel in de veldesdoorn
TEGELTIP
Door de vele regen van de afgelopen maanden is de grond wel erg nat geworden en je kunt dan ook niet zomaar met je grote voeten op de tuinaarde gaan staan. Dan trap je de grond helemaal dicht, terwijl zuurstof en afwatering juist zo belangrijk zijn. Veel handiger is het om op een paar strategische punten in de border een stoeptegel te leggen, zodat je altijd overal bij kunt. Als je ze netjes neerlegt is het in de winter geen vervelend gezicht en in de zomer zijn ze in een mum van tijd onzichtbaar tussen het groen. Wel even controleren of je er geen (nog niet opgekomen) planten onder begraaft.
SNOEIWERK
Eerst worden de plantrestanten van vorig jaar opgeruimd. Veel stengels kun je zo afbreken, maar pas op! Er zijn er ook die afgeknipt moeten worden. Als je daaraan gaat trekken, komen ze met wortel en al uit de grond en dat is niet de bedoeling, aldus de ervaringsdeskundige! Het onkruid wat je bij deze bezigheden tegenkomt meteen verwijderen - weg is weg. Oefen al doende de plantennamen nog eens, gewoon omdat het zo leuk is om te weten waar je het over hebt.
Snoei de rozen, volgens het boekje of naar eigen goeddunken. Of niet. Als je graag overzicht wilt houden, zou ik het toch maar wel doen. Dat geldt ook voor de clematissen. Ik heb heel wat boeken waarin de snoei van clematis in alle toonaarden beschreven wordt, maar het duidelijkst vind ik Romke van de Kaa in 'Buiten de perken', bladzijde 112. Doe jezelf een groot plezier en schaf dat boekje aan: het helpt enorm bij het tuinieren én … het relativeren daarvan! O zo belangrijk! Ook belangrijk: rozen en clematis na de snoei bemesten, liefst met goed verteerde stalmest, en dat afdekken met een laag compost. Bij droog weer regelmatig water geven.
Wacht met het snoeien van de hortensia's zeker tot half maart en dek ze bij nachtvorst af met vliesdoek of desnoods een oud laken, want de vorig jaar al gevormde knoppen zijn reuze gevoelig voor vorst in deze tijd van het jaar. Knip de oude bloemschermen af, vlak boven het bovenste paar knoppen. Bij oudere struiken kun je wel eens een oude tak diep wegknippen. Dit zal het uitlopen van nieuwe scheuten bevorderen en wordt daarom 'verjongingssnoei' genoemd (niet thuis proberen na te doen!).

Hydrangea 'Quercifolia'
Voor hydrangea arborescens (zoals de 'Annabelle') en hydrangea paniculata (pluimhortensia) geldt weer heel iets anders: die mag je in het voorjaar kort afknippen, op zo'n 30 centimeter, want deze hortensia's bloeien op het nieuwe hout. Dat levert dan ook nog eens enorme bloemschermen op. Bij geen of geringe snoei blijven de bloemen veel kleiner. Net waar je van houdt. Één uitzondering: hydrangea paniculata 'Praecox' bloeit op het oude hout. Niet afknippen dus!
Hydrangea 'Quercifolia' met het grote eikenblad en de klimhortensia (hydrangea petiolaris) tenslotte hoeven helemaal niet gesnoeid te worden. Alleen de oude bloemschermen die nog niet weggewaaid zijn uit de klimhortensia halen. Liever dan mest hebben hortensia's een laag compost aan hun voeten om zoveel mogelijk vocht vast te houden.
BOMEN KNIPPEN
Bolacacia en bolcatalpa kunnen geknot worden. Eens in de drie jaar is prima, maar mijn bolacacia was na twee jaar al veel te groot, dus die kreeg elk voorjaar een drastische knipbeurt. Gehoord van de buurman: bolacacias kunnen slecht tegen verstoring van hun wortels. Dáárom kwam mijn bolboom zo slecht op gang, toen ik zijn boomspiegel opnieuw beplant had. Nu snoei ik de takken terug op zo'n twintig centimeter. Even niet teveel vragen van mijn verstoorde boom.
HARDE OPPERVLAKKEN
Behalve de tuin zijn ook paden, opritten en terrassen aan een schoonmaakbeurt toe. Dat is kiezen tussen chemische middelen of veel lawaai met water. Ja, je kunt wel met gieters regenwater uit de ton en een harde bezem aan de slag, maar dan is de zomer om voor je klaar bent. Dan valt mijn keuze toch op het lawaaiwater: spuiten met de hogedrukreiniger, zo efficiënt en zo snel mogelijk. Het resultaat is verbluffend. Mos en groene (algen) aanslag ben je zó kwijt en met een wat minder harde straal spuit je ook de tuinmeubelen schoon. Wel eerst de violen van de tafel halen, want die overleven het niet!
Als dan alles schoon en opgeruimd is zie je ook gemakkelijker wat vervangen of hersteld moet worden. Of gewoon geverfd. Maak een lijstje van alles wat je nodig hebt en schaf dat meteen aan, zodat je op een droge dag zó aan de slag kunt. Dat werkt het prettigst en het snelst.
Want uiteindelijk is het ook tijd om te genieten van het prille groen, van al die vrolijke bollen die in bloei komen, van de eerste warme zonnestralen en het opgewonden vogelgekwetter. Gewoon, van dat de tuin het weer dóet!

Maart 2004

woensdag 10 maart 2004

HOOP

In míjn tuin …

... heb ik hoop begraven. Dat klinkt heel somber, maar het is beter zo. Begraven onder hoopjes blad: om de hoop vast te houden, en onder hoopjes koeienpoep: om de hoop te voeden. Want hoop kan zo maar in rook opgaan; dan is de hoop vervlogen en blijft je tuin hooploos, wat later hopenloos en uiteindelijk hopeloos achter.
Toen ik nog secretaresse was bij 'Lexicologie' (taal, taal, taal) in Leiden vroeg een medewerker mij eens: "Is het nou wezelijk of wezenlijk?" Ik keek hem meewarig aan en zei: "Het is hopenloos," waarop hij boos het vertrek verliet - domme secretaresses! Daar had ik mij even goed uit gered, want ik wist het zo gauw ook niet. En dus was er voor mij wezenlijk hoop, vond ik. Dat moest ik erin houden!
Zo is mijn tuin bezaaid met hoop en hoopjes, in heel veel soorten. Goede hoop en vage hoop, nog geen mierenhoop, maar natuurlijk wel bladhoopjes, composthoopjes en mesthoopjes en minuscule hoopjes humus: van de wormen. Ik zou nog warme hoop kunnen úítspreken (of nog erger), maar ik heb het liever in de tuin op de hoop van zegen, naast de hoop op regen. Hópen bloembollen heb ik er begraven - want daar is in het voorjaar de hoop op gevestigd.
Katten lopen te hoop om hun eigen hoop te begraven in de tuin. Op onze beurt hebben wij er een hoop katten en andere huisdieren begraven. In meer dan dertig jaar huwelijk en met drie kinderen sneuvelt er heel wat in die sector. Ze rusten overal onder de planten, onder een hoopje stenen uiteraard! Ter herinnering.
Soms wordt de hoop de bodem ingeslágen: bij strenge vorst, als de sneeuw zich nog niet opgehoopt heeft, of bij grote hitte als onverhoopt de regen uitblijft. Maar ik wanhoop nooit in mijn tuin want hoop komt altijd vanzelf weer ergens boven. Hopelijk. Anders wel als je de boel eens goed overhoop haalt. Dat stemt toch hoopvol?
Want hopeloosheid, daar doen we niet aan, hoor! Koester de hoop in de tuin en ook daarbuiten. Maar hoop nooit tegen beter weten in, dat heeft geen zin. Hoewel, ik ben een hopeloze hoper. Is er nog hoop voor mij? Wie biedt mij hoop? Het hoeft niet van de grote hoop - ik ben snel tevreden. Een beetje zon, wat plukjes groen: dat is al heel hoopgevend en dan blijft er ook nog wat te hopen over. Want hoop doet leven en zo lang er leven is, is er hoop - kom daar maar eens tussen!
In de hoop iedereen hiermee voldoende hoop te hebben gegeven verblijf ik, met vriendelijke groet, in mijn toch wel erg opgehoopte tuin!

Maart 2004