vrijdag 10 september 2004

HET KONIJN

In míjn tuin …


... heeft tien jaar lang een konijnenhok gestaan. Dat kwam zó. Mijn kinderen hadden een vriendinnetje en die had een konijntje, waar ze af en toe gezellig mee langs kwam. Het beestje zat knus tegen haar aan en liet zich gewillig aaien. Zó lief! Zou dat voor onze kinderen ook niet leuk zijn, zo'n knuffelkonijntje, wat natuurlijk ook goed verzorgd moet worden. Dat zou dan meteen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun verantwoordelijkheidsbesef. Oei, nu was er een pedagogische doelstelling geformuleerd: we konden niet meer terug!
Toen ik het erover had met mijn buurvrouw uit die dagen, reageerde zij enthousiast. Zelf had ze ook drie kinderen én twee konijnen in een hok en wist er dus alles van. Zij prees ons pedagogisch inzicht ... en nog dezelfde avond stond haar hok met de twee konijnen in onze achtertuin! En ze hoefde er niets voor te hebben. Nou ja, iets in de spaarpot van haar kinderen - ook spaarzin moet je je kinderen bijbrengen. Uiteindelijk was het één groot pedagogisch gebeuren. Iedereen blij. Het leuke konijn in het rechterhok was overigens al aan iemand anders beloofd en werd na twee weken opgehaald.

Paardebloemen, voer voor pluisjes
Het Konijn, zoals wij de onze noemden, zag er wel lief uit. Alleen, van aaien kwam niet veel: zodra je een vinger naar hem uitstak, begon hij wild om zich heen te schoppen. Zijn pootjes bleken uitgerust met vlijmscherpe nagels, zodat papa, die natuurlijk voor alles opdraaide, na elke schoonmaakbeurt van het hok onder de schrammen zat. Eerst dachten we nog dat Het Konijn aan ons moest wennen, maar hij bleef onbenaderbaar en de kinderen voerden hem paardebloemen en worteltjes door het gaas.

Het Konijn
Voor de zomer timmerden we een riante 'ren'. Niet zo'n laag driehoekig ding waar alleen een hangoorkonijn in past: in de onze kon Het Konijn met opgeheven oortjes het gras laag houden. Het grove gaas op de bodem gaf hem bovendien de gelegenheid nog een beetje te graven - knikkerpotjes in het gras! In strenge winters zeulde mijn man zijn hok naar de berging, waar Het Konijn vervolgens verlangend naar de buitendeur ging zitten staren. Het was een kwestie van volhouden geworden, voor beide partijen. Ik moet zeggen dat mijn man onze kinderen op dat punt tot een lichtend voorbeeld was: afmaken waar je aan begonnen bent!
Na tien jaar vonden we Het Konijn dood in zijn hok - eindelijk konden we hem aaien en het konijn, dat zijn leven lang een angsthaas bleef, kreeg voor altijd een veilig plekje in onze tuin.

September 2004