vrijdag 15 december 2006

KLEUR EN KLEUR

HEGGENMUSSEN
Met het naderen van de winter vervagen de kleuren in de tuin. In de border blijft een handvol naturellen over, nog slechts ondersteund door het zwart van de aarde en wat tinten groen van gras en evergreens. We haasten ons om onze tuinier-eer te redden met potten vol bloeiende winterviolen. Wij geven ons zómaar niet gewonnen en dat werkt warempel aanstekelijk.



Op 16 november nog trof ik een Gehakkelde Aurelia (C-vlinder) aan op een van de lila violen in mijn tuin. Met dichte vleugels deed hij zich tegoed aan de nectar. De onderkant van zijn vleugels was zwart, waardoor de witte C daar duidelijk afstak. Eindelijk een foto die hier (lees: in de krant) natuurgetrouw zwart-wit kan worden afgedrukt! Ik hoop dat deze vlinder inmiddels een goed onderkomen heeft gevonden, zoals het Roesje (een nachtvlinder), dat zijn naam eer aandoet en in vrijwel comateuze toestand aan het plafond van onze garage hangt!
Roesje
Kleurbeloften voor de nieuwe lente - voorlopig zijn we nog aangewezen op andere kleurbrengers.
VERF
Mijn dochter belt: ze heeft wat potjes heide opgehaald. “Roze of wit?” vraag ik. “Neee,” zegt ze, “blauw en geel!” Ik verschiet van kleur aan de telefoon: “Maar kind, die zijn gevérfd!” “Dus toch! We dachten al zoiets,” en ik hoor de twijfel in haar stem: kun je dat wel in je tuin zetten? Welnu, over smaak valt niet te twisten, dus ja, dat kan.
Het recept van de plantenverf heb ik niet kunnen achterhalen; het is een gepatenteerd merk. Het Franse bedrijf Cultures Florales d’Alsace brengt de geverfde heide op de markt onder de naam Colora® in de kleuren bruin, felgroen, rood, donkerrood, geel, blauw, paars/roze en paars. Daar kun je mooie mozaïeken mee maken. Of accenten mee aanbrengen. Paarse heide onder een Callicarpa bodinieri ‘Profusion’ bijvoorbeeld, een bladverliezende struik met paarse besjes. Of een veldje gele heide aan de voet van geelbloeiende Jasminum nudiflorum. De speciaal voor planten ontwikkelde verf tast de plant niet aan en garandeert een fleurige bloei tot de lente. Vorst en regen hebben geen invloed op de kleur en volgens de beschrijving is de verf niet schadelijk voor het milieu. Tja, ik weet het niet. Het zal ongetwijfeld onderzocht zijn en kennelijk beleven veel mensen er plezier aan (anders waren ze niet in de handel), maar voor mij hoeft het niet, geverfde heide.
LEUCOTHOË
Ik ga deze winter voor druifheide. Wat is dát nu weer? Bij een bezoekje aan WOEFF, een nieuwe lifestylewinkel in Groningen, raakte ik buiten al onder de indruk van de kolossale teakhouten bakken die nu gevuld waren met Leucothoë: druifheide. Prachtig! Vreemd genoeg komt dit struikje maar sporadisch voor in de tientalllen tuinboeken die ik op de plank heb staan. De ‘Atrium Tuinplanten Encyclopedie’ noemt niet meer dan twee soorten en wijst ook niet op de speciale sierwaarde van de Leucothoë voor de winterse tuin. Klaas Noordhuis stipt Leucothoë even aan onder het kopje ‘zuur minnende gewassen’ in zijn boek ‘TUINIEREN het hele jaar’. Overigens een aanrader, dit boek, omdat er zo ontzettend veel in staat en de oorspronkelijke visie van deze tuin-man gratis meegeleverd wordt! In het prachtige boek ‘Tuinieren in de winter’ van Steven Bradley wordt de druifheide in het geheel niet genoemd. Maar gelukkig ben ik net in het bezit gekomen van ‘The Winter Garden’ (Jane Sterndale-Bennett) en hier krijgt Leucothoë de eer die hem toekomt, o.a. in het hoofdstuk ‘Red, purple and black’! Met dit boek op schoot, vol inspirerende foto’s, zou je trouwens willen dat het altijd winter was! Verder met de speurtocht naar informatie over druifheide. In geen van de tuintijdschriften die ik deze maand gezien heb, wordt er aandacht aan besteed en dat is opmerkelijk, want in het tuincentrum strúikel je over de Leucothoë’s.
Maar laat ik eerst eens beschrijven waar het om gaat. Druifheide is een kleine wintergroene heester met een hoogte van 100 tot 150 cm. Het struikje is volledig winterhard en gedijt in halfschaduw op zure en (vooral ’s zomers) vochtige grond. Geef hem bij het planten dus wat turf mee. Van mei tot juli, en als het even meezit zelfs tot september, bloeit Leucothoë met trossen witte bloemen. De sierwaarde voor de winter zit hem in de kleur van het blad. Ik noem er een paar. L. Lovita ‘Zebonara’ heeft roodgetinte bladeren, die in de winter naar purperrood verkleuren. Van L. Scarletta ‘Zeblid’ worden alleen de bladpunten helderrood. Het blad van L. axillares ‘Curly Red’ is niet alleen mooi rood in de winter, maar ook nog gekruld. En net als bij L. fontanesiana ‘Rainbow’ blijft het blad lager aan de stengels donkergroen, wat een mooie kleurencombinatie geeft, zeker in december. De ‘Rainbow’ biedt trouwens nog meer kleuren, zoals zijn naam al doet vermoeden. De bovenste bladeren zijn gemarmerd in crème, geel en roze en deze druifheide heeft dan ook van de Vereniging voor Boskoopse Culturen het keurmerk ‘plantplus’ gekregen. Voor de fijnproevers!
Wat al deze druifheides gemeen hebben, is dat je ze als jonge planten ook prima in potten kunt zetten voor een kleureffect op elke gewenste plek in de tuin of op het terras. Een winter lang!
En o ja, ik heb de geverfde heide van mijn dochter gezien: vrolijke toetsen in een jonge tuin - je zou zweren dat het zo hoort!
December 2006

zondag 10 december 2006

INWONING


In míjn tuin …
… zie je er nog niet zoveel van, maar binnen kan ik het goed merken: mijn man is met pensioen. Daags na het afscheidsetentje met zijn collega’s zei ik nog: “Je mag best bij mij komen inwonen, maar je moet je wel een beetje aanpassen.”
In een opwelling kocht hij een tweede fiets. Tweedehands ook, maar een leuk ding, vond hij. Na de aanschaf is het leuke ding niet meer buiten geweest. Intussen kan hij met dat malle rechte stuur niet mooi plat tegen de muur staan, zoals de andere fietsen, en voor mijn oleander, mannentrouw en fuchsia is er nu in de berging geen ruimte meer om te overwinteren.
De auto is ook de hele dag thuis en staat grijnzend in de garage, waar ik altijd zo gemakkelijk even iets kon verpotten. Dat lukt niet meer, ik kan nergens meer bij. Ik weet echt niet hoe ik hier nog tulpenbollen in een pot moet krijgen. Vriendelijk bood mijn man aan de garage op te ruimen en binnen de kortste keren had hij de grijze container vol. Jammer: nu moet hij twee weken wachten tot de container geleegd is voor hij weer verder kan. Toen ik ’s avonds in de bak keek, zag ik daar de restanten MDF, de planken en de latten, waarmee ik nog zo veel had willen doen, netjes kort en klein gezaagd. Desondanks is er voor mij en mijn planten voorlopig nog geen plaats in de garage.
Ze kunnen ook niet naar het bibliotheekje, nu daar een extra kast bij gekomen is voor het gestaag groeiend boekenbezit. Mijn tuintijdschriften staan nog steeds in dozen op de grond, zie ik.
Op zolder zijn alle tien stekken van aster laevis calliope omgekomen door een te hoge temperatuur: mijn pensionado werkt er toch al gauw een paar uur per dag aan zijn weblog (Alberts SchaakBlog) en dan moet de verwarming aan.


Op de tafel daar staat onze van een zoon teruggekeerde oude geluidsinstallatie met pick-up, waarop mijn man eindelijk weer zijn geliefde elpees kan draaien. Twee grote boxen horen erbij en voor mijn geraniums, die daar altijd de winter doorbrachten, is geen plek meer.
Langzaam dringt het tot mij door, wie zich hier moet aanpassen. ’s Ochtends lees ík nu als eerste de krant, terwijl mijn man het ontbijt verzorgt. Ik hoef geen sinaasappelen meer uit te persen; hij giet het zó uit een pak.
Ik hoef alleen nog maar aan te schuiven, aan de ontbijttafel, met uitzicht op mijn (?) tuin …

December 2006