vrijdag 10 februari 2006

ONDERONS

In míjn tuin …
… doe ik praktisch alles alleen. En dan ‘praktisch’ in de betekenis van: nagenoeg, vrijwel, maar óók in de betekenis van: doelmatig, handig.
Want in de loop der jaren heb ik mijn man er, om zo te zeggen, uitgewerkt. Zijn belangstelling gaat in de eerste plaats uit naar bomen en zijn die eenmaal geplant, dan hoeft daar niets meer aan te gebeuren, vindt hij. Goed voor veel tijdrovende discussie!
Op de tweede plaats staat grasmaaien. Daar had hij nou werkelijk plezier in. Met een gierend handmaaiertje trok hij zijn baantjes op onze weilandjes, voor en achter. Vergeven van de madelieven en de paardebloemen, kweekgras, klaver, noem maar op.

Het Gronings platteland: Groninger klei
Met kuilen en hobbels, want het héét hier wel platteland, maar het ís het niet! En bij de aanleg van onze gazons wisten wij niet, dat er gewalst moet worden vóór het zaaien. Ik had trouwens ook geen baljurk. In plaats daarvan bonden wij plankjes onder onze schoenen en liepen daarmee dwaas achter elkaar aan over de hobbelige grond. En dat komt nooit meer goed.
Maar toch, na een maaibeurt, als de kleur weer bijna egaal groen was, zag het er nog best aardig uit. Bovendien was mijn man een meester in het afsteken van de graskantjes. Heel fijntjes: met een schoffeltje. Dat duwde hij, achterstevoren, diep in de grasmat, om vervolgens met een krachtige uithaal zo’n randje gras de border in te zwiepen. Perfecte graskantjes!
Jammer was, dat hij niet voor al zijn hobby’s hetzelfde enthousiasme kon opbrengen en zo bleef het maaien er nog wel eens bij. En het afsteken. Dan hadden we weer weiland. Uiteindelijk sleet het gras in de achtertuin vanzelf weg en niemand vond dat erg. Integendeel: ik ontdekte ruimte voor álle planten die ik graag wilde hebben. Als we dat gras in de voortuin nou ook eens opdoekten? Maar daar wilde mijn man niet van horen en een paar weken lang trok hij weer zijn baantjes en schoffelde de kantjes.

Kijk, zó ongeveer!
Tot ik op een van zijn schaakavonden de schop in de grasmat zettte. Daarmee kwam er een eind aan de bemoeienissen van mijn man met de tuin: hij trok zich terug, met zijn schaakspel. Nu had ik het rijk alleen. Ik hoefde met niemand meer te overleggen en niemand te overtuigen van mijn grote gelijk! Al die energie ging voortaan rechtstreeks naar de tuin! Heerlijk! Een tuin voor mij alleen! Maar dit blijft even onderons, hoor! Mijn man denkt namelijk, dat ik een zware taak op mij genomen heb (veel zuchten en steunen tijdens het tuinwerk) en dat hij daar iets tegenover moet stellen. Ik hoef dan ook maar naar mijn rug te grijpen, of hij rent naar de keuken om eten te koken.
Heb ik praktisch een uur extra in de tuin!!


Februari 2006