zondag 10 september 2006

GIANT GEORGE

In míjn tuin …
… valt er ‘s zomers wel eens wat te snoepen. Zo af en toe verdwijnt er iemand om de hoek en als het dan een tijdje stil blijft, weet ik dat er daar van de japanse wijnbes gesnoept wordt. Want dat doe ik zelf ook: de roodste uitzoeken, voorzichtig losdraaien, even ‘checken’ en dan in je mond stoppen. Dat is stil genieten!
'Tiny Tim'
Vorig jaar had ik ook potten met zelfgezaaide tomaatjes. ‘Tiny Tim’ heetten ze (Kleine Tim). Het was een groot succes. Tomaatjes in overvloed die zó, in het langslopen, geplukt konden worden. Én gegeten! Geen toestanden in de keuken met zelfgemaakte diepvriestomatensoep voor een heel jaar, maar gewoon ter plekke consumeren. Dat wilde ik dit jaar wéér.

Helaas kon ik ‘Tiny Tim’ niet vinden bij de tomatenzaadjes. Maar er was keus genoeg en uiteindelijk bleven mijn ogen hangen aan ‘trostomaten’. In gedachten zag ik de platte bakjes in de supermarkt met daarin een keurig trosje babytomaatjes en zonder verder nog naar de beschrijving te kijken, pakte ik een zakje ‘trostomaten’.

De zaadjes kiemden voorspoedig en na het verspenen en de IJsheiligen kon ik een royale hoeveelheid plantjes afharden. Voor zulke lekkere tomaatjes zijn altijd wel liefhebbers te vinden: mijn dochter, de buren links, de buren rechts. Iedereen wist van het succes van vorig jaar. Ook mijn moestuinvriend hield zich aanbevolen voor “… niet te grote planten.” Welnee joh, dit zijn van die kleintjes!


'Giant George'
Ze groeiden niet hard, in het begin, maar ik zette er alvast stokjes bij om ze aan te binden, keurig op maat, met lege yakultflesjes erop als oogbeschermers. En toen werd het warm: met dikke stengels en grote bladeren passeerden mijn trostomaten achteloos de yakultflesjes en binnen de kortste keren had ik een ‘flodderbos’ van planten met weinig, maar grote tomaten. Pas toen begon ik argwaan te krijgen.

Dit léék niet op ‘Tiny Tim’. “Giant George!” grapte mijn dochter en ik lachte als een boer die kiespijn heeft.
Toen mijn moestuinvriend een maaltje boontjes kwam brengen, informeerde ik naar zíjn tomaatjes. In de volle grond en zon van zijn moestuin waren het flinke planten geworden en hij had al veertig tomaten geteld, zei hij. En het gaf níks, dat ze zo groot waren. Hier sprak een ware moestuinier, die met zijn geoefend oog ook onmiddellijk zag dat mijn tomaten rare plekken hadden. Ook dat nog.
Volgend jaar weer ‘Tiny Tim’, want ‘Giant George’ is een maat te groot voor mij en mijn snoeperige tuin!

September 2006