zondag 10 december 2006

INWONING


In míjn tuin …
… zie je er nog niet zoveel van, maar binnen kan ik het goed merken: mijn man is met pensioen. Daags na het afscheidsetentje met zijn collega’s zei ik nog: “Je mag best bij mij komen inwonen, maar je moet je wel een beetje aanpassen.”
In een opwelling kocht hij een tweede fiets. Tweedehands ook, maar een leuk ding, vond hij. Na de aanschaf is het leuke ding niet meer buiten geweest. Intussen kan hij met dat malle rechte stuur niet mooi plat tegen de muur staan, zoals de andere fietsen, en voor mijn oleander, mannentrouw en fuchsia is er nu in de berging geen ruimte meer om te overwinteren.
De auto is ook de hele dag thuis en staat grijnzend in de garage, waar ik altijd zo gemakkelijk even iets kon verpotten. Dat lukt niet meer, ik kan nergens meer bij. Ik weet echt niet hoe ik hier nog tulpenbollen in een pot moet krijgen. Vriendelijk bood mijn man aan de garage op te ruimen en binnen de kortste keren had hij de grijze container vol. Jammer: nu moet hij twee weken wachten tot de container geleegd is voor hij weer verder kan. Toen ik ’s avonds in de bak keek, zag ik daar de restanten MDF, de planken en de latten, waarmee ik nog zo veel had willen doen, netjes kort en klein gezaagd. Desondanks is er voor mij en mijn planten voorlopig nog geen plaats in de garage.
Ze kunnen ook niet naar het bibliotheekje, nu daar een extra kast bij gekomen is voor het gestaag groeiend boekenbezit. Mijn tuintijdschriften staan nog steeds in dozen op de grond, zie ik.
Op zolder zijn alle tien stekken van aster laevis calliope omgekomen door een te hoge temperatuur: mijn pensionado werkt er toch al gauw een paar uur per dag aan zijn weblog (Alberts SchaakBlog) en dan moet de verwarming aan.


Op de tafel daar staat onze van een zoon teruggekeerde oude geluidsinstallatie met pick-up, waarop mijn man eindelijk weer zijn geliefde elpees kan draaien. Twee grote boxen horen erbij en voor mijn geraniums, die daar altijd de winter doorbrachten, is geen plek meer.
Langzaam dringt het tot mij door, wie zich hier moet aanpassen. ’s Ochtends lees ík nu als eerste de krant, terwijl mijn man het ontbijt verzorgt. Ik hoef geen sinaasappelen meer uit te persen; hij giet het zó uit een pak.
Ik hoef alleen nog maar aan te schuiven, aan de ontbijttafel, met uitzicht op mijn (?) tuin …

December 2006