donderdag 15 maart 2007

MAARTSE VIOOLTJES

HEGGENMUSSEN
Een bijna nietig plantje, slechts 10 tot 15 centimeter hoog, voor humusrijke, vochtige grond, gedijend in halfschaduw, met geurende bloempjes in roze en wit, maar vooral violet: dat is het maarts viooltje (Viola odorata). Het woord ‘violet’ voor paarsblauw is niet toevallig afgeleid van ‘viola’.
Vioolzaadjes
In het voorjaar is dit het eerstbloeiende viooltje, dat zichzelf verraadt door zijn zoete geur. Het maarts viooltje verspreidt zich onder heggen, langs beschaduwde slootkanten, onder bomen en langs muren door middel van uitlopers, maar ook door zaadjes. Het zijn mieren die de vioolzaadjes verspreiden over afstanden tot wel honderd meter. Mieren zijn dol op de zgn. mierenbroodjes, een vlezig uitgroeisel van zaden, en slepen dat graag mee naar hun nest. Mét het zaadje. Wanneer het mierenbroodje loslaat, blijft het zaadje achter.
Een ander viooltje: Black Molly
De violette, roze en witte bloempjes, amper twee centimeter groot, die zo heerlijk geuren, zijn veelal steriel. De zaadjes komen vooral van de onopvallende groene bloempjes die Viola odorata vanaf mei voortbrengt, vlak boven de grond. Wie dit viooltje zelf wil vermeerderen, kan dat aan het eind van de winter (nu!) doen, door stengeltjes in stukjes te snijden en in vochtige grond te planten. Goed opletten dat de bovenkant ook inderdaad boven komt. Om vergissingen te voorkomen kun je de onderkant van de stengeltjes schuin afsnijden en de bovenkant recht. Als je het zaaien niet aan mieren wilt overlaten, kun je dat zelf het beste doen aan het eind van de zomer, gewoon in de volle grond.

Nóg een ander viooltje: viola labradorica
Hoewel dit bescheiden viooltje zich snel kan uitbreiden, komt het in onze tuinen toch niet in de eerste plaats in aanmerking als bodembedekker; het is gewoon te klein om opdringerig onkruid te verstikken. Maar kleine polletjes, zo hier en daar langs (veelbelopen) paadjes en onder bladverliezende struiken, mogen eigenlijk in geen enkele tuin ontbreken, om met zoete geurwolkjes het voorjaar aan te kondigen.
GEUR EN VLUCHTIGHEID
Over die geur is trouwens nog wel iets op te merken. Om geur goed waar te nemen moet je die opsnuiven; gewoon ademhalen is niet genoeg. Echte geurspecialisten in de parfumindustrie snuiven niet alleen, maar ontzeggen zich ook van alles: roken, (alcohol) drinken, gekruid eten, dat is allemaal uit den boze. Koffie en thee worden spaarzaam genoten. Maar goed, dan ben je ook in staat om duizenden geuren te onderscheiden! Zover hoeven wij natuurlijk niet te gaan.
Bij iedereen geven kleine reukhaartjes in het neusslijmvlies de waarnemingen door aan het deel van de hersenen dat verbonden is met het geheugen én emoties. Dat verklaart waarom geuren herinneringen kunnen oproepen uit het, soms heel verre, verleden. De geur van het maarts viooltje laat zich braaf opsnuiven, maar er worden geen twee liedjes voor één cent gezongen en bij je tweede ‘snuif’ lijkt de geur verdwenen. Dat dat niet zo is blijkt als iemand anders zijn neus in de viooltjes steekt en de geur wel waarneemt. Kennelijk weet het maarts viooltje ons geurzintuig (tijdelijk) te verdoven. Zelfs in Shakespeare’s Hamlet wordt ernaar verwezen in de volgende strofe:
“A violet in the youth of primy nature,
Forward, not permanent, sweet, not lasting,
The perfume and suppliance of a minute,
No more.”
Op begraafplaatsen werd het viooltje van oudsher veel aangeplant; volgens sommigen als symbool van vluchtigheid (zie Shakespeare hierboven), volgens anderen gewoon omdat het al zo vroeg in het voorjaar bloeit.
Viola odorata is inheems in Europa en Azië. In ons land komt het ‘in het wild’ voor in Zuid Limburg, in Zeeland en ook wel langs rivieren. In Frankrijk en Engeland, maar ook in China, wordt dit viooltje op grote schaal gekweekt voor het winnen van etherische oliën ten behoeve van de parfumindustrie. Ook geldt het als een geneeskrachtig kruid met tal van toepassingen. Het ronde, enigszins gekartelde blad kan meegekookt worden in een kruidensoepje en de bloempjes kunnen worden versuikerd om gebak en (ijs)desserts mee te garneren. Voor wie het eens wil proberen hier een recept voor versuikerde viooltjes. Klop eiwit licht ondoorzichtig op een schoteltje. Doop met een pincet de bloempjes in het eiwit en vervolgens in suiker. Tik het teveel aan suiker er voorzichtig af en leg de bloempjes te drogen op een rooster tussen twee vellen vetvrij papier op een warme, luchtige plek of in de oven (op de laagste stand en met de deur op een kier). Als ze helemaal droog zijn kun je ze maximaal twee dagen bewaren in een luchtdicht afgesloten trommel. Maar ik zou er meteen mee voor de dag komen!
MISLEIDING
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het maarts viooltje meestal pas in april bloeit. Waarschijnlijk was de wens de vader van de gedachte, bij de naamgeving. Niettemin is dit viooltje in tuincentra al in februari volop te koop, samen met sneeuwklokjes, krokussen, hyacinten, blauwe en witte blauwe druifjes, tulpjes en kievitsbloemen! Beginnende tuiniers wordt wel aangeraden elke maand wat bloeiende planten te kopen om leuke combinaties mee te maken en zo uiteindelijk elke maand iets in bloei te hebben. Nu kun je sneeuwklokjes en kievitsbloemen vast wel leuk combineren, maar die zullen volgend jaar echt niet gelijktijdig bloeien, in je tuin. Enfin, ons wordt geleverd ‘wat de consument wil’ en natuurlijk kan de consument, na die saaie wintermaanden, niet snel genoeg het voorjaar in zijn tuin halen! Maar wees verstandig en schaf er een goed tuinboek bij aan, met bloeitijden in de juiste volgorde, of neem eens een jaar een abonnement op een informatief tuintijdschrift als bijvoorbeeld Bloemen en Planten, Groei&Bloei of Tuinieren. Met elke maand adviezen om mooie combinaties in je tuin aan te planten die jaarlijks terugkeren.
En nu op een holletje naar tuincentra en plantenwinkels, want het is een feest wat er weer allemaal te koop is!
Maart 2007

zaterdag 10 maart 2007

TUINKRUK

In míjn tuin …

… zijn nu heel wat bergjes werk te verzetten. Want ik ben van de club ‘alles laten staan in de herfst’. Dan kun je lekker warm naar binnen als het guur wordt in de tuin. En voor de plantjes en de beestjes heeft het ook alleen maar voordelen.
Van uitstel komt echter geen afstel en zo is er in het prille voorjaar veel te doen. Ik weet niet of hormonen ook nog een rol spelen, maar feit is, dat je ook heel graag naar buiten wílt: met de zon op je toet, vogelgeluiden in je oren, voorjaarsgeuren in je neus en een tuinverliefde blik in je ogen. Je bent niet meer te houden en de uren rijgen zich aaneen, tot je ergens halverwege de middag moet toegeven dat het echt niet meer gaat, met een plaatselijk versleten rug. De mand met tuinafval is ineens niet meer te tillen en strompelend zoek je rondslingerende harken en bezems bij elkaar. Boze blikken richting je man bereiken hem niet: hij speelt piano, binnen, in de geruststellende overtuiging dat jij de tijd van je leven hebt, buiten.


Knielbankje!
Ik ben toe aan een hulpmiddel: zo’n krukje waar je op kunt zitten, maar waar je, omgekeerd, ook op kunt knielen en dan steunend op de ‘poten’ weer makkelijk overeind komt. Ra ra, waar vind je dat? Ik heb ze nog nooit ergens zien staan, maar Internet weet alles, dus ik google: ‘tuinkrukje’. Er komt een opvouwbaar zeiltje in beeld met drie pootjes, wat vooral geschikt lijkt voor vissers en andere stilzitters. Het volgende plaatje is van een teakhouten krukje met als nevenfunctie bijzettafel. Zo krukt het nog een tijdje door, maar een handig hulpmiddel is er niet bij. Alle ‘treffers’ blijken missers en teleurgesteld sleep ik mijn versleten rug naar bed.
Als ik midden in de nacht wakker schiet door een verkeerde draaibeweging, weet ik ineens wat er mis is met mijn zoekterm. Het gaat hier niet om krukken, maar om knielen. ‘Knielbankje’: dat geeft me toch een treffers! Er is een enorm aanbod van knielbankjes uit kerken, gelardeerd met anekdotes over gescheurde trouwjurken en (net niet) valpartijen tijdens huwelijksinzegeningen. Weet ik wel zeker dat een knielbankje mij kan redden? Maar de nood is hoog en ik zoek verder. Uiteindelijk vind ik het: een ‘knielbankje voor de tuin’, verkrijgbaar in tuincentra. En dat klopt! Uitgevoerd in groen en grijs plastic, licht van gewicht én multifunctioneel: op het knielbankje ontsnapt mij spontaan een schietgebedje voor de kikker, die zich onder het weggeharkte blad verscholen had!
Een zegen is het, zo’n knielbank, voor een niet te houden tuinkruk met een bewerkelijke tuin!

Maart 2007