woensdag 10 oktober 2007

POTEN? PÓTTEN!


In míjn tuin …
… begint de herfst onder de berkenboom met paarse druifjes van liriope muscari naast het zwarte blad van ophiopogon en mijn nieuwste aanwinst van de Amsterdamse bloemenmarkt: een reusachtige (roze) cyclamenknol. Daaromheen draperen zich lila en paarse herfsttijlozen. Ze gaan er graag bij liggen, deze ‘Naked Ladies’, zoals de Engelsen ze noemen.



Wij vertalen dat wel met ‘blote jochies’. Waar dat verschil in waarneming vandaan komt weet ik niet, en ik durf het ook niet op mijn computer in te tikken, ‘blote jochies’, om dat eens goed uit te zoeken. Hoe dan ook, het geheel brengt me op het idee om ook voor het voorjaar nog wat bij te poten.
Mijn voorkeur gaat uit naar verwilderingsbollen, omdat je daar verder niks aan hoeft te doen. Het worden paarsrode botanische tulpjes. En een flinke zak paarse krokussen. Niet botanisch, wel probleemloos. In ‘Toveren met bollen’ raadt Jacqueline van der Kloet narcissen aan bij mijn goudbladige jasmijn: ‘February Gold’ (verwildert) en ‘Actaea’ (geurt!). Dus die gaan ook mee. De bol van het jaar, tulipa ‘Spring Green’, laat ik liggen, want die heb ik al.

Krokus tussen vrouwenmantel: gelukt!
Op een droge dag trek ik met bloembollen, schepje en bollenplanter de tuin in. De krokussen had ik tussen de vrouwenmantels bedacht, maar daar kom je met je bollenplantertje dus niet doorheen. Het poten ontaardt hier in grof hak- en breekwerk, want het moet en het zál en ‘kan niet’, daar had mijn vader ook al nooit van gehoord. Ik sus mijn geweten met de gedachte dat vrouwenmantel groeit als onkruid en wens de krokussen succes. Maar als ik het krokussenveldje nog wat wil uitbreiden, spit ik een schep vol kleine witte bolletjes naar boven: ornithogalum ofwel vogelmelk. Daar wil ik eigenlijk wel vanaf - het zijn er veel te veel geworden. Maar ze allemaal uitgraven is ondoenlijk, dus stop ik de krokussen er maar bij en hoop dat zij de vogelmelk de baas worden. Je weet het maar nooit.
Onder de jasmijn groeit longkruid. Een prima ondersteuning voor de narcissen, lijkt me. En kennelijk ook voor sneeuwklokjes, lelietjes van dalen en sterhyacinten, want die graaf ik hier allemaal op! Te laat schieten mij de vijfentwintig sneeuwklokjes te binnen die ik laatst in een pot heb geplant. Dat had ik met deze bollen ook moeten doen. Niet poten, maar pótten - om ze dan later uit te planten: op kale plekken in mijn voorjaarstuin!

Oktober 2007