vrijdag 15 februari 2008

WERK AAN DE WINKEL!

Heggenmussen

Fijn! Het is februari! Voorzichtig lengen de dagen en de kans op echt winterweer neemt per dag af. Er bloeit al van alles: winterakonieten, sneeuwklokjes, cyclaampjes, leverbloempjes (hepatica nobilis), longkruid (pulmonaria), nieskruid (helleborus) en zelfs al maartse viooltjes. Maar het is ook een beetje een slagveld, met oud blad en geknakte stengels. Er moet opgeruimd worden, gesnoeid, bemest, verplant, gezaaid, kortom: er kan weer getuinierd worden. En dat is toch wel het allerleukste, in de tuin!
NAAR BUITEN!
Potten met buxus
We beginnen met opruimen en onkruid wieden. In een uurtje kun je al heel wat bloeiende bolgewasjes ontdoen van slordige plantenresten eromheen, zodat ze de aandacht krijgen die ze verdienen. De plantenresten kunnen ter plekke verknipt worden, voor een strooilaag. Maar je kunt ze ook composteren en al rijpe compost tussen de planten aanbrengen. Doe dat na een regenbui, zodat de bodem vochtig blijft. Een dikke laag compost is ook een prima onderdrukker van onkruid.

Voor planten in potten, buxus bijvoorbeeld, is het nu een goed moment om ze nieuwe grond te geven, met alles erin wat ze nodig hebben. Wil je ze niet in een grotere pot zetten, kort dan de wortels wat in.
Het heeft in de afgelopen tijd hard gewaaid. Controleer daarom boombanden en bevestigingen van klimplanten.
Appel- en perenbomen kunnen in februari nog gesnoeid worden, net als kruisbessen en aalbessen. Zorg voor een open kroon, (voor meer licht) en haal dode en schurende takken weg.
Ook de rozen worden gesnoeid. Ter bestrijding van allerlei rozenkwalen, zoals luizen en sterroetdauw, wordt wel aangeraden om aan de voet van de struik knoflook te planten. Dat levert ook lange slierten knoflookgroen op en die verdienen bepaald niet de schoonheidsprijs. Wat bescheidener, ook effectief én eetbaar is bieslook, uit dezelfde (allium)familie. De paarse bieslookbloemen zullen met de meeste rozen goed combineren. Zo niet: ze zijn lekker in de sla!
Het is nu ook tijd om de blauweregen (wisteria sinensis) te snoeien. Knip de zijscheuten van de hoofdtakken terug op twee tot vier knoppen, net als bij klimrozen.
Clematis loopt al vroeg uit. De vroegbloeiende soorten (mei), zoals C. montana en C. alpina, laat je nu natuurlijk lekker gaan. Anders zou je de bloemknoppen eruit knippen. Zo nodig snoeien ná de bloei.

Clematis 'Étoile Violette'
Laatbloeiers (juli-oktober) als C. viticella ‘Étoile Violette’ en C. Jackmanii ‘Superba’ snoei je nu rigoureus terug tot het onderste paar gezonde knoppen. Dan zijn er nog de vroege zomerbloeiers (juni-september), zoals C. Madame Le Coultre en C. Nelly Moser, die niet alleen op het oude hout, maar wat later ook op het nieuwe hout bloeien. Deze clematissen worden ‘getopt’; snoei de lange stengels terug tot het bóvenste paar gezonde knoppen. Goed aanbinden allemaal, gedroogde koemest inharken, bij droogte water geven en een compostlaag aanbrengen.
In maart kan de hele tuin wel wat mest gebruiken. Ook het gazon, maar dat moet liefst eerst geverticuteerd worden.
Noteer nu ook waar nog sneeuwklokjes ontbreken. Direct na de bloei kunnen de pollen gedeeld en uitgeplant worden. Ook in de buurt van groenblijvende struiken (langs een buxushaag) komen ze mooi uit.
BINNENWERK
Vanzelfsprekend doe je al deze dingen niet als het vriest. Dan is er binnen ook nog wel wat te doen. Vul kweekbakken of eierdozen met stekgrond of een mengsel van zand en potgrond en zaai uitverkoren eenjarigen. Dat kunnen dus ook tomaatjes en sperziebonen zijn! Maak met een plantensproeier de grond vochtig en dek het geheel af met een kap of een plastic zak. Zet het zaaigoed niet te koud. Na het kiemen mag de bedekking eraf en begint het opkweken. Zorg voor voldoende licht en draai de kwekelingen regelmatig, zodat ze rechtop groeien. Dun ze op tijd uit en geef ze een eigen behuizing zodra ze echte blaadjes produceren. Zet ze dan op een koele lichte plek, want het groeien moet niet te hard gaan.

Lathyruszaden in wc-rolletjes -
een papieren 'trechter' is handig
bij het vullen met zaaigrond
Vergeet vooral niet eenjarige geurende lathyrus te zaaien en doe dat in met potgrond gevulde wc-rolletjes, waarin de plantjes lange wortels kunnen maken. Zodra ze drie paar blaadjes hebben: toppen voor volle planten.
Bij het uitplanten in de tuin doe je dat inclusief wc-rol en stukje eierdoos!
De geraniums (officieel: pelargonium) die binnen overwinteren, kunnen nu teruggesnoeid worden. Het snoeisel kan meteen gestekt worden. Dat is een goed idee als je mee wilt doen aan een van de vele trends van dit jaar: héle grote bloembakken, gevuld met één soort. En waarom geen geraniums!
Fuchsia’s worden teruggesnoeid vóór ze in maart nieuwe potgrond krijgen. Geef ze geleidelijk meer water.

... en dan een pot vól!
Haal de dahliaknollen tevoorschijn, controleer ze op rottende knolletjes en deel ze - als je graag zo’n grote trendbak vol dahlia’s wilt! Plant ze ondiep, geef geleidelijk meer water, maar houd ze binnen tot eind april. Dan hebben ze een flinke voorsprong op de dahlia’s die in maart, na de vorst, in de volle grond gepoot worden.

Tot slot: zet een stoel klaar, uit de wind, want áls de zon schijnt is het heerlijk om er even in te zitten! En dat hoort óók bij tuinieren!

Februari 2008

zondag 10 februari 2008

TAXUS


In míjn tuin …
… plantten wij tweeëndertig jaar geleden een taxusstruikje. Gewoon omdat er op díe plek een groenblijvende struik moest komen. Maar wat een taxus precies is, dat hij een paar honderd jaar oud wordt en wat er allemaal mee kán, zou mij pas jaren later duidelijk worden. Jammer, anders was ik bij het planten iets zorgvuldiger te werk gegaan. Voor een struik in het wilde weg maakt het niet uit dat er geen rechtopgaande hoofdtak is. Maar als je op een dag besluit je taxus in een indrukwekkende spiraal te snoeien, blijkt zo’n centrale tak toch voorwaarde nummer één te zijn.
Mijn taxus, in gevorderd stadium
Toen ik dat ontdekte, waren er al flinke gaten gevallen in mijn snoeivorm, want ik leer dat soort dingen al doende. Dan maar artistiek verdeeld over de hele struik nog meer gaten erin geknipt! Gelukkig heeft de taxus een geweldig zelfherstellend vermogen en een paar jaar later besloot ik dan ook een nieuwe poging te wagen.
Mijn kunstsnoeiaspiraties had ik inmiddels, noodgedwongen, bijgesteld: geen spectaculaire spiraal, maar een eenvoudige piramide zou het worden. Ik gaf de hobbelige taxus vier gladde wanden en een mooi strak bovenkantje. In de loop van nog wat jaren groeide de struik in ieder geval aan de buitenkant aardig dicht. Het bleek een geliefd toevluchtsoord voor merels: soms steekt er ineens een halve merel ergens uit zo’n groene wand!
Ik besloot nog een stapje verder te gaan en bond boven op de piramide een takje vast aan een lange stok die ik midden in de taxus getimmerd had: een ‘kunst’ hoofdtak. Het takje vertakte zich voorspoedig en groeide, mede dankzij veel knipwerk, uit tot een krachtige taxusvogel. Kop en staart heb ik al snoeiend nog wel eens verwisseld en al babbelend met de buurman knipte ik per ongeluk een keer de snavel van het beest af, maar uiteindelijk kwam de taxus al deze ongemakken te boven.
Alleen halen zijn hoeken niet allemaal de 90 graden die nodig zijn voor een perfect vierkant. Dus ga ik nu een malletje maken. Met vier even lange latjes en een winkelhaak moet dat lukken en daarmee hoop ik dan in de komende jaren alsnog een perfecte snoeivorm te bereiken. Want met nog een paar honderd jaar voor de boeg, geldt ook voor onze taxus: een goed begin is het halve werk!
De kiem is gelegd, in de afgelopen decennia, voor een historische tuin in 2208!

Februari 2008