woensdag 10 september 2008

OVERGANG


In míjn tuin …
… wemelt het van de planten en de beestjes, van de schepselen der natuur, in een gestage overgang van klein naar groot, van jong naar oud. Zelf ben ik óók een schepsel van die natuur en gestaag in de overgang. Er is weinig tegenin te brengen en mijn medisch gezondheidsboek vindt dat ook maar het beste, dus hak ik er vrolijk op los in de tuin, wanneer ik op een willekeurig moment word overvallen door een enorme dadendrang.
Bijvoorbeeld richting de sinds jaren breed uitgegroeide klimop. De natuur is hier haar gang gegaan - dood hout en kale takken getuigen van laks onderhoud. Maar dat ga ik nú herstellen! Er wordt niet meer bijgeknipt, maar blind gehakt en afgezaagd. Ha! we beginnen van voren af aan, met een nieuwe, dichte klimop, plat tegen de schutting! En in mijn bevlieging hak ik door tot op de wortels.
Niets om je zorgen over te maken, geef er maar aan toe, het gaat vanzelf weer over.
Maar ’s nachts lig ik wakker en zie de tijd verstrijken op mijn digitale klok: 1:11, 3:33. Nog even en het is 4:44. Nooit eerder zag ik zulke mooie cijferrijtjes oplichten in het donker. Tijd genoeg in ieder geval om te tobben over mijn onomkeerbare actie in de klimop. Ik krijg het zó warm en gooi het dekbed op de grond. Maar dan krijg ik het koud en kruip er weer onder en sukkel in slaap.



In mijn droom stuurt de Natuur lange slierten klimop op mij af - de bleke hechtworteltjes zuigen zich vast aan mijn armen en benen, strak groeien de takken om mij heen. Voortaan zal ik een snoeivorm zijn, van altijd groene klimop, en nooit meer in een overgang. Badend in het zweet gooi ik het dekbed van me af. Het is 7:31; ik mag uit bed, het is weer dag.
Voorzichtig kijk ik buiten om de hoek of ik écht aan het snoeien ben geweest en ik zie een overgang die voorlopig nog niet overgaat! De aanblik van de lelijke oude schutting, kaal tot op de grond, is genoeg voor de eerste opvlieger van de nieuwe dag. Maar er is niemand die het ziet, want ik ben alleen, met enkel planten en beestjes en die kijken niet op van zo’n rood gehoofd schepsel der natuur.
Natuur is eeuwig overgang - bij mij duurt het vast niet zo lang.
Kom, ik hak nog even door, tot het helemaal overgaat, in dit symbool van natuur en overgang: mijn tuin.

September 2008