vrijdag 15 mei 2009

UITGEROEPEN!

Heggenmussen

Er wordt wat uitgeroepen in ons land. Elke dag is wel ‘de dag ván ...’. Of elke week, elke maand, of zelfs elk jaar. Zo is de meimaand ooit uitgeroepen tot ‘Nationale Balkon- en Terrasmaand’! Alsof je niet het hele jaar toegang zou hebben tot je balkon of terras. Maar er speelt natuurlijk een achterliggende gedachte. Want zo’n uitverkiezing komt niet van de gemeenteraad of van de nationale ombudsman, maar van ‘de branche’. En de branche weet wat wij willen: veranderen!
Ik ben de eerste om toe te geven dat ik graag in tuintijdschriften blader, op zoek naar inspiratie voor een nóg mooier plaatje in de tuin. Want het kan natuurlijk altijd beter. En de mogelijkheden worden per jaar talrijker, óók voor het balkon en het terras.
Plastic tuinmeubilair lijkt afgedaan te hebben. Hout, metaal en vooral ook net echt ‘natuurlijk’ materiaal voeren de boventoon. En dat graag op een weerbestendig vloerkleed. Verlichting is er te kust en te keur, met ledlampjes of een mini zonnepaneeltje. De mogelijkheden om buiten te badderen en te kokkerellen nemen alleen maar toe en met planten in potten maken we er een gezellige buitenkamer van.
KUIPPLANTEN
Ook in de potten en plantenbakken is er een trend: steeds groter! We kunnen er boompjes in planten of siergrassen. Uitbundig bloeiende eenjarigen, combinaties met vaste planten of kuipplanten. Van olijfboom of exotische bananenplant tot een Hollands wilgje op stam of een fuch, fuch, fuchsia!
... van de fuch fuch fuchsia!
“Een beetje mest, een beetje zon, hij doet het best op het balkon,” zongen Hetty Blok en Aart Staartjes in 1967 (‘Ja zuster, nee zuster’ van Annie M.G. Schmidt).
Ook op het terras en zelfs in de schaduw is de fuchsia ofwel bellenplant een dankbare bloeier. “Wilt u een stekkie, hebt u een plekkie voor de fuchsia?” Want deze kuipplant is gemakkelijk op te kweken, bijvoorbeeld tot een boompje op stam. Maar hij kan ook in vorm gesnoeid worden, tot een piramide. En in een hanging basket wordt het een hangfuchsia. De fuchsia mag niet uitdrogen, maar houdt ook niet van natte voeten. Om de dag water geven is voldoende en met eenmaal per week wat vloeibare mest bloeit de fuchsia tot laat in de herfst. “En als ik ’s avonds op visite ga, dan breng ik overal geluk, ik geef een stekkie van de fuc, ik geef een stekkie van de fuchsia!” Wát een plant!
MEER KUIPPLANTEN
Maar er is meer. De Scaevola heet in goed Nederlands ‘waaierbloem’. Met lange slappe stengels waaraan violetblauwe bloemen verschijnen, of witte of roze, waaiert hij uit over de rand van de pot en bedekt gezellig de terrastafel. Of hij laat zich gebruiken als hangplant: succes verzekerd. Scaevola wil graag een zonnig plekje, maar neemt met halfschaduw ook genoegen. Oorspronkelijk komt deze plant voor aan de oostkust van Australië. Hij kan dus goed tegen zilte zeelucht en ook tegen droogte. Niet teveel water geven en vooral niet op de bloemen gieten, daar houden ze niet van. Met elke week wat mest door het gietwater zal de Scaevola doorbloeien tot diep in de herfst. Hij kan vermeerderd worden door stekken of uit zaad, maar vorstvrij overwinteren is ook een manier om er volgend jaar weer plezier van te hebben.
THUNBERGIA
Wie het op terras en balkon graag wat hogerop zoekt moet ‘Suzanne met de mooie ogen’ uitnodigen: Thunbergia alata, in meerdere tinten oranje, geel, wit, zalm en roze. Met haar windende stengels en haar vrijwel zwarte ogen klimt Suzanne langs bamboestokken de pot uit, langs draden en gaas, over een lengte van wel twee meter. Zonder al deze voorzieningen gedraagt zij zich als een hangplant; voor haar mooie ogen maakt dat niets uit. De Thunbergia bloeit de hele zomer, maar moet beslist vóór de eerste vorst binnen zijn om de winter te overleven. Er kan ook in maart binnen gezaaid worden, waarna Suzanne na twee maanden haar mooie oogjes opendoet!
MANDEVILLA
Nog zo’n fraaie klimmer voor de pot is de Dipladenia, die tegenwoordig Mandevilla heet. De afkomst van deze plant verandert daar niet door: Mandevilla komt uit de familie van de maagdenpalmachtigen (Apogynaceae) en dat is goed te zien aan het glimmende groene blad en de bloemen die in meerdere tinten voorkomen, maar sterk lijken op die van de maagdenpalm (Vinca). Het is een snelgroeiende houtachtige klimplant die onder ideale omstandigheden wel tot vierenhalve meter kan klimmen.  Nou ja, klimmen: het is een leiplant, die dus regelmatig aangebonden moet worden. Graag op een warme beschutte plek, waar wel ochtendzon komt, maar vooral géén middagzon. En omdat de ontwikkelingen doorgaan is er nu ook een variant op de Mandevilla: Sundaville, die een hoogte van tweeënhalve meter kan bereiken. De Sundaville is geschikt voor zon en halfschaduw en komt in drie variëteiten voor: met kleine, middelgrote en grote bloemen in rood, roze of wit. De bloemen zijn samengesteld uit ronde bloemblaadjes die toch een klein puntje hebben, wat de plant een vrolijk aanzien geeft.
En het zou de branche niet zijn als er niet ook een terrasplant van het jaar zou zijn uitgeroepen en vooruit, ook een balkonplant van het jaar. Op uw eigentijds terras mag dit jaar een Thunbergia niet ontbreken: Suzanne met de mooie ogen is dé terrasplant van 2009! En op het balkon kun je je alleen nog vertonen als er een waaierbloem staat: Scaevola is uitgeroepen tot balkonplant van het jaar!
En daarmee ben ik nu zelf ook uitgeroepen. Tijd om te kijken wat er schort aan terras en balkon; het is nog drie weken ‘Nationale Balkon- en Terrasmaand’!

Mei 2009

zondag 10 mei 2009

ERF-STUK


In míjn tuin …
... is na een jarenlange afwezigheid Wibert teruggekeerd op zijn post. Naast mijn stoeltje tuurt hij samen met mij in het water van de vijver en stilletjes genieten we van de zonnebadende kikkers. Want Wibert is letterlijk een bééld van een hondje.
Ik heb hem geërfd van mijn opa Willem en oma Bertha en hij is dan ook naar hen vernoemd. In de zomervakanties, vroeger, zat hij altijd braaf in hun tuintje. Maar hij was niet om mee te spelen en daarmee voor mij niet bijzonder interessant. ‘s Winters zette opa hem in de schuur. Want Wibert kan niet tegen vorst. En in het voorjaar kreeg opa’s tuinbeeld een nieuw laagje verf, waarbij opa zijn fantasie de vrije loop liet in wit en zwart. Zo kwam Wibert dus ook bij mij aan - net niet helemaal ‘net echt’.

Wibert, met een rode juffer op zijn grijze koppie
Niet dat ik nou zo’n trendvolger ben, maar de grijze beton‘look’ sprak mij toch meer aan. Dus haalde ik een zakje cement en transformeerde Wibert met een laagje specie tot een eigentijds ‘betonnen’ beeld, fraai bij de vijver.
Een aantal winters bracht hij door in onze berging, tussen de overwinterende kuipplanten, tot ik hem een keer vergat, in de tuin. Regenwater trok op in zijn lijf en leden en toen daarna de temperatuur tot onder het vriespunt zakte, viel Wibert in brokken uiteen. Daar zat ik, met de hondenbrokken. Vreselijk. Zo goed en zo kwaad als het ging, lijmde ik de stukken van mijn erfenis aan elkaar. Het leek al weer een beetje op het hondje van opa. Met cement zou ik het model er wel weer in krijgen. Een aantal zomers kocht ik vervolgens zakjes cement, zonder dat Wibert daar echter beter van werd: ik kwam er gewoon niet aan toe of ik vergat het en cement is precies een jaar houdbaar. Vandaar.
Ook nu moest ik weer zo’n zakje weggooien en een nieuwe kopen. Mijn man hielp bij het uitzoeken, want het aanbod is nogal groot, in cementsoorten. Eerst koos ik de variant voor creatief gebruik, maar het werd uiteindelijk die voor reparaties: snelcement. Verwerken binnen vijf minuten! Dat zet druk op de ketel. Mijn man trouwens ook. Hij is geen type voor dreigementen, maar hij kan wel heel dringend iets meedelen: “En nu dóe je het ook!”
In twee porties heb ik het cement aangemaakt en met een klein ijskrabbertje aangebracht. Met nog wat creatief handwerk had ik in tien minuten weer een bééld van een hondje. Een trendy erf-stuk: niet meer stuk en mooi op mijn ‘erf’!

Mei 2009