zondag 15 februari 2009

ALLES NAAR DE KNOPPEN!

Heggenmussen


Het einde van de winter nadert, hoe dan ook, en we kijken uit naar al het nieuwe blad dat onze tuin zal stofferen tot de volgende herfst.
Blad is van levensbelang voor planten, struiken en bomen. En dat niet alleen omdat soms onervaren tuiniers in de herfst roepen: “Hé, daar zit geen blad meer aan, die struik is dood!”, waarna de ongelukkige in de biobak verdwijnt - ten dode opgeschreven.
Knoppen in de meidoorn
Wie goed kijkt, kan ook al in de winter de nieuwe knopjes zien, waaruit in het voorjaar het nieuwe blad zal groeien. Bladverliezende bomen en struiken leven in de winter dóór, maar zijn wel in rust. In de herfst geeft de afname van de hoeveelheid licht een signaal af en bereidt de plant zich voor op een seizoen met ongunstige omstandigheden. Voedingsstoffen worden uit het blad teruggetrokken in stengels en takken in afwachting van de groeiexplosie in de lente. Daarna wordt het blad afgestoten en de natuurlijke processen worden tot een minimum beperkt. Het gaat nu alleen nog om overleven.
Zodra in de herfst een blad loslaat, wordt het achterblijvende litteken afgesloten met een dun laagje kurk. Dat voorkomt waterverlies en tegelijk is daarmee de open plek beschermd tegen aantasting door zwammen.
Dan wordt ook aan de groeitop van de twijg de eindknop gevormd, binnen elkaar overlappende knopschubben. Zo is de knop niet alleen goed beschermd tegen winterse omstandigheden, maar ook al klaar om te reageren op de eerste tekenen van de lente: meer licht en een hogere temperatuur.
De ideale groeitemperatuur voor planten (en dieren) ligt wereldwijd tussen de 10 en 25 graden Celsius. Zodra de nachten weer korter worden stijgt in planten het sapgehalte, begint nieuw weefsel te groeien en worden hormonen geproduceerd om de regeneratie, het vervangen van verloren gegane organismen, snel te laten verlopen.
FOTOSYNTHESE
In bladeren wordt voedsel aangemaakt en daarom zijn ze zo belangrijk in de natuur. Dit proces heet fotosynthese: de vorming van koolhydraten uit koolzuur en water in groene plantendelen onder invloed van licht.
Het licht is de energiebron en doordat het blad met een steeltje aan de tak of stengel van de plant verbonden is, kan het gedurende de dag met de zon meedraaien om zoveel mogelijk licht op te nemen.
Koolzuur wordt via duizenden huidmondjes in het blad opgenomen uit de atmosfeer en daar dragen wij ook aan bij. Wij ademen zuurstof in en koolzuur uit. Tijdens de fotosynthese geeft de plant zuurstof af en daar mag je uit opmaken dat mensen en planten goed bij elkaar passen.
Het benodigde water wordt tijdens het groeiproces van de plant in een ononderbroken stroom aangevoerd vanuit de grond tot in de allerhoogste takken en daar baant het zich via de bladeren een weg naar buiten; 98% van het water verdampt via huidmondjes in het blad.
Waarom zoveel water als het toch bijna helemaal verdampt? Water is ook een transportmiddel voor o.a. uit de grond opgeloste mineralen. En op hete dagen koelt de waterdamp het blad af, doordat bij transpiratie warmte meegenomen wordt uit het blad. (In het Latijn betekent ‘trans’ doorheen en ‘spirare’ ademen.) Maar ook als het niet heet is, transpireert het blad en verliest dus waterdamp, omdat de huidmondjes zich moeten openen om koolzuur op te nemen. Bij een teveel aan transpiratie zou de plant kunnen uitdrogen en daarom zijn bladeren voorzien van een wasachtig laagje, óf ze hebben een matje van fijne zilverkleurige haartjes. Zowel met het waslaagje als met de haartjes wordt een deel van het zonlicht teruggekaatst: dat scheelt aanzienlijk in de temperatuur.
Overigens wordt de omringende buitenlucht door al die transpirerende blaadjes vochtig en koelt daarmee ook af.
'Appelblad'
39.000 HUIDMONDJES
Je zult niet gauw een blad zien hijgen, hoewel er dus flink in- en uitgeademd en getranspireerd wordt. Misschien komt dat wel omdat een blad (één!) over tienduizenden huidmondjes beschikt. Vele mondjes maken licht werk, of zoiets. Een appelboomblad bijvoorbeeld heeft per vierkante centimeter de beschikking over zo’n 39.000 huidmondjes! Die zitten heel slim voor het merendeel aan de onderkant van het blad, zodat ze niet door stof verstopt raken.
De mondjes kunnen niet alleen open, maar ook dicht. Ze sluiten zich vooral ’s nachts, wanneer het donker is en er dus geen fotosynthese kan plaatsvinden, waar licht voor nodig is. Er verdampt dan geen water. Maar omdat een tekort aan water uiteindelijk bedreigender is (verwelking) dan een tekort aan voedsel, zullen de huidmondjes zich overdag bij harde wind, als het droog en heet is of bij een teruglopende aanvoer van water uit de grond óók sluiten. Want de voortdurende stroom van water mag in een plant niet onderbroken worden. Verplanting is dan ook een traumatische ervaring, die zo snel mogelijk verholpen moet worden. Dat is precies de reden waarom pas verplante planten direct veel water moeten hebben. Snijbloemen beleven dit trauma ook en het is dan ook het beste om ónder water een stukje van de stengels af te snijden en ze dan direct in een vaas met water te zetten.
Tot slot nog weer even een lofzang op planten. De prestaties van bladeren zijn indrukwekkend, maar daar blijft het niet bij. Planten verbeteren de omgeving niet alleen door het afkoelen en bevochtigen van de lucht met hun waterdamp. Hun wortels stabiliseren de grond en gaan bodemerosie (landslijtage) tegen. Gebladerte geeft schaduw, zuivert de lucht, bindt fijne stofdeeltjes, breekt de wind en verrijkt in de herfst de bodem door het verteringsproces van afgevallen blad. En voor mensen is het nog leuk om naar te kijken ook, planten. Alleen al de verscheidenheid aan bladvormen: (o.a.) enkelvoudig, samengesteld, driehoekig, eirond, pijlvormig. En dan nog de randjes: (o.a.) gegolfd, gekarteld, gezaagd, dubbel gezaagd, gaaf, enzovoorts! Voor het functioneren van het blad maakt het geen verschil; die verscheidenheid is er puur voor ons genoegen.

Het is langer licht en de sapstroom komt op gang: naar de allerhoogste takken. Vanaf nú gaat álles naar de knoppen!

Februari 2009