vrijdag 12 september 2014

DAG BLOEMEN VOOR DAGVLINDERS!

Heggenmussen


Op 3 september jl. verscheen in de Volkskrant naast het sombere wereldnieuws een opgewekt artikel over de natuur in Nederland: die leeft op. In de afgelopen twintig jaar is het aantal bedreigde planten- en diersoorten afgenomen en sinds 2005 verkeren minder soorten in de problemen. Door natuurspecialisten van het Centraal Bureau voor de Statistiek werd onderzoek gedaan naar planten, broedvogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders en libellen. Volgens het CBS hangt de opleving samen met de maatregelen die in de afgelopen decennia getroffen zijn op het gebied van natuur- en milieubescherming. Helaas blijven dagvlinders en amfibieën achter in de resultaten.

Maar onder een pot, in de zaagsneden in de berkenstronk,
overleven behalve pissebedden ook een klein padje en een
salamander. Klik de foto aan voor een vergroting!
In het agrarisch gebied, ongeveer 65% van ons land, zijn veel vlindersoorten zo goed als verdwenen en het zal een grote inspannning vergen om daar verbetering in aan te brengen. Vooral ook omdat deze achteruitgang met name te wijten is aan stikstofuitstoot vanuit het verkeer en de landbouw. Bloemrijke akkerranden kunnen helpen en een diverse bermbegroeiing. Maar misschien kunnen ook wij tuiniers een steentje bijdragen door vlinders naar onze tuinen te lokken.
Vlinders en rupsen horen bij elkaar als de kip en het ei. Vlinders in de tuin wil iedereen wel, maar rupsen: die zijn net zo erg als slakken. Helaas, zonder rupsen geen vlinders. En net als bij de kip en het ei kun je je ook bij de vlinder en de rups afvragen wie er het eerst was. Ik zou zeggen: laten we met de rupsen beginnen, want die verpoppen zich tot vlinders.

Dit is de rups van de perzikkruiduil, Melanchra persicariae.
Hij eet hier het blad van de schildpadbloem, Chelone obliqua
Rupsen komen voort uit door vrouwtjesvlinders gelegde eitjes op precies die planten die door de jonge rups gegeten worden. Misschien heeft ze dat wel onthouden uit haar eigen rupsentijd. Rupsen zijn grote eters en die zien we dus liever niet in de tuin, vooral niet de soorten die álles lekker vinden. Maar gelukkig zijn sommige ook kieskeurig en zo kun je zelf een beetje bepalen wie er straks in je tuin zullen rondfladderen.


Cirsium rivulare, veder- of beekdistel
Een distel levert aan het eind van de rit een Distelvlinder, kamperfoelie misschien een Kleine ijsvogelvlinder, de pinksterbloem Oranjetipjes, de sleedoorn het Groot geaderd witje of zelfs een Koningspage, de vuilboom een frisse Citroenvlinder en wilde peen spant de kroon met de Koninginnepage! Meer diversiteit met slechts één soort beplanting vind je bij de brandnetel.


Kamperfoelie
Brandnetels zijn in trek bij de rupsen van (onder andere!) de Dagpauwoog, Kleine vos, Gehakkelde aurelia, Vanessa atalanta en het Landkaartje. Dat is een mooie verzameling en zeer de moeite waard om een brandnetelhoek voor in te richten. Maar hoe kom je aan brandnetels? Soms verschijnt er spontaan een exemplaar, maar die kan na een paar jaar ook zomaar weer verdwijnen. De plant is te vermeerderen uit wortelstokken, maar je kunt ook brandnetelzaden bestellen. Op Internet zijn verschillende leveranciers te vinden en de brandnetels kunnen half maart gezaaid worden. Brandnetel, Urtica dioica, is een meerjarige plant voor vochtige, voedselhoudende grond. Behalve rupsen zijn gek genoeg ook slakken liefhebbers van de harige blaadjes. En wijzelf kunnen de jonge toppen van de brandnetel in de keuken verwerken tot smakelijke en gezonde happen, zoals brandnetelstamppot, brandnetelsoep of een brandnetelquiche. Doe dit wel vóór de plant gaat bloeien; na de bloei gaat de smaak achteruit en is het eten van grote hoeveelheden brandnetelblad mogelijk schadelijk voor de gezondheid.


De vuilboom, Rhamnus frangula, heeft zijn naam niet
mee, maar is een geweldige boom voor insecten... 


... en ook de Citroenvlinder,
Gonepteryx rhamni, hier op klimop
Rupsen hoeven zich hier niets van aan te trekken: die eten door tot ze letterlijk uit hun vel barsten en dat herhalen ze dan nog vier keer. Dat moet genoeg zijn en de rups zoekt een veilige plek om te verpoppen. Een pop hangt tussen de planten of blijft gewoon op de grond liggen, tot er na twee tot drie weken of soms zelfs maanden, een prachtige vlinder tevoorschijn komt. Maar vlinders nemen geen genoegen met een bosje brandnetels, dus moeten we in dit stadium zorgen voor gekwalificeerde vlinderplanten.

Beemdkroon, Knautia
Phlox

Kaardebol,
Dipsacus fulonum



Sedum spectabile en herfstasters: mooie combinatie
Dagvlinders zijn in het bijzonder gevoelig voor de kleur rood, maar als je een Buddleja, vlinderstruik, in de tuin hebt, zal die waarschijnlijk toch de meeste vlinders aantrekken. Voor de kleine tuin zijn er kleine vlinderstruiken, zoals de Buddleja davidii ‘Free Petite’ en ‘Blue Heaven’ die beide niet hoger worden dan 70 cm. Verder houden de kleine fladderaars van bloeiende braamstruiken, Knautia (beemdkroon), Hesperis (damastbloem), lavendel natuurlijk, Eupatorium (lever- of koninginnekruid), Tagetes (afrikaantjes), Cirsium rivulare ‘Atropurpureum’ (vederdistel en ook nog paarsrood), Centaurea (korenbloemen), Epilobium (wilgeroosje), Phloxen (de blauwpaarse in mijn tuin geurt, terwijl de roze exemplaren dat niet doen), Origanum (wilde marjolein), Asters, voor de laatkomers, Verbena (ijzerhard), Dianthus (anjers), Leucanthemum vulgare (margrieten), Sedum spectabile (vetkruid), Lonicera (kamperfoelie), Cheiranthus (muurbloem), Dipsacus (kaardebol) en nog veel meer.

Ook de rups van de Gehakkelde Aurelia, Polygonia c-album,
leeft op de brandnetel, maar ook wel op hazelaar, iep en


hop!
September is een mooie maand voor nieuwe aanplant. Maak een keuze uit de lijst van vlinderplanten, probeer voor een hoekje achteraf wat brandnetels te bemachtigen (handschoenen aan!) en dan zullen we de natuurspecialisten van het CBS eens wat laten zien bij hun volgende onderzoek - ergens in 2023! En o ja, ik heb een prachtig klein padje in mijn tuin: alvast een opstekertje voor de amfibieën!

September 2014


Geen opmerkingen: