vrijdag 13 april 2018

WANDELBOEKJE


Heggenmussen
Kleinood uit 1904
Snuffelend in mijn boekenkast tussen de vele tuinboeken stuit ik op het kleine ‘Wandelboekje’ van E. Heimans en Jac. P. Thijsse. Derde druk, Amsterdam – 1904 – W. Versluys. Het is bedoeld ‘… voor Natuurvrienden.’ Daar reken ik mijzelf ook toe en voorzichtig doe ik het boekje open - het heeft zijn beste tijd wel gehad.

In het Voorbericht geven de samenstellers een toelichting op het hoe en waarom van dit kleinood. Het is bedoeld om aan kinderen mee te geven op wandelingen ‘om te leeren opmerken; … en met open oogen rond te zien in de natuur, en dat tevens eenig antwoord moest geven op vele van de vragen over levende-natuur-voorwerpen, die kinderen hun ouders of onderwijzers op dergelijke wandelingen plegen te stellen.’ Kom daar nu nog eens om. Na drie paginaatjes wordt de inleiding besloten met deze volzin: ‘En hiermee zij ook dit boekje ieder aanbevolen, die gelooft, dat kennis en liefde voor de natuur zoo jong mogelijk moet aangebracht worden, en dat een innige omgang met onze mooie en belangwekkende bloemen- en dierenwereld ook het armste leven iets rijker kan maken.’

Nu voel ik mij nog meer aangesproken; honderdveertien jaren vallen als bij toverslag weg. Want door het jaar heen mag ik mijn kleinkinderen graag wijzen op planten en beestjes in mijn tuin en ook als ik niet voor honderd procent hun aandacht heb, denk ik toch dat er iets van mijn enthousiasme in die kleine hersenpannetjes achterblijft. Wacht maar tot ze volwassen zijn en hun eerste eigen huis met tuin betrekken: dan komen oma’s tuinverhalen vanzelf weer bovendrijven!
Voorzichtig sla ik de bladzijden om. Een prachtige tekening van een winterkoninkje. ‘of Klein Jantje’ staat erachter. Een bladzijde verder wordt de merel genoemd: merel (gieteling of zwarte lijster). Zeer lezenswaard zijn ook de besprekingen per maand, te beginnen met maart. Maar nu is het april, met ‘Kikkervischje of Donderpadden’. 

'Donderpadden'
In keurige rubriekjes wordt de maand besproken: ‘in park en tuin, in de duinen, op den akker en in den moestuin’.
Ha, een moestuintje heb ik óók en dat is nog leeg. Het ‘Wandelboekje’ raadt koolsoorten aan maar daar heb ik geen ruimte voor. ‘… boonen worden gelegd.’ Dat klinkt overzichtelijk en vooral ook niet moeilijk. ‘Andijvie, kropsla, spinazie, knollen en wortelen worden gezaaid, uien en mangelwortelen geplant.’ Hé, dat komt in de richting van de AH-moestuintjes op de vensterbank. Alleen ben ik daar de mangelwortelen nog niet tegengekomen. Zijn dat wortelen die gemangeld moeten worden: ‘zwaar in verdrukking gebracht’?
In 1790 verscheen het boek ‘Het gebruik van de Schaarsheid- of Mangelwortel’. Koeien die met deze wortels gevoerd worden ‘… geeven beide uitmuntende melk en boter.’ Maar ik heb geen koeien. Alleen die moestuinpotjes met groenten en ook nog zonnebloemen.
Het bijzondere ‘Wandelboekje’ met prachtige zwart/verschoten wit tekeningen zet ik voorzichtig terug in de boekenkast.

Geen opmerkingen: